Brabant en Limburg

Letter Bergen op Zoom. Aan den oever van de vischrijke Schelde vestigden zich in heel oude tijden eenige bewoners als visschers en schippers. Gunstig gelegen tegenover de Zeeuwsche eilanden ging deze nederzetting snel vooruit, zoodat in ‘t midden der 13e eeuw hier reeds een gasthuis bestond, waar de reizende vreemdelingen huisvesting en verpleging vonden. In ‘t laatst der 15e en ‘t begin der 16e eeuw kon deze plaats zich er op beroemen als bloeiende handelsstad, door visscherij en lakennering een der grootste steden van Brabant te zijn, wedijverend met ‘t zoo nabij gelegen Antwerpen.

Maar ook die bloeitijd ging voorbij, vooral toen B. ingericht werd als grensvesting. Als gevolg der veertien belegeringen, die de stad heeft moeten doorstaan, zijn slechts enkele oude gebouwen nog in wezen. Uit den tijd der eerste ommuring in de 13e eeuw, herinnert de Lieve Vrouwe- of Gevangenpoort, waarvan echter ‘t middengedeelte aan de binnenzijde ongeveer 2 eeuwen jonger is. Van de versterkingen omstreeks 1700 aangebracht door den beroemden Coehoorn is slechts een enkel stuk overgebleven. Al ‘t overige is na 1870 geheel en al met de grond gelijk gemaakt.

De tegenwoordige kazerne is ‘t overblijfsel van ‘t geen vroeger was ‘t Markiezenhof, de zetel der markgraven van B.o.Z. De vele topgevels en de fraaie kunstig gesmeed ijzeren tralies voor de benedenvensters geven dit gebouw, dat inwendig niets meer uit die tijden bewaart, een aantrekkelijk uiterlijk. De St. Geertenkerk, veel te groot voor de kleine gemeente der Hervormden, bezit een schat van grafteekenen. Van den toren (73) is ‘t benedendeel uit ‘t midden der 15e, ‘t andere gedeelte is drie eeuwen jonger, gebouwd na de groote belegering der Franschen in 1747. Het Stadhuis dateert in z’n achtergevel uit ‘t laatst der 14e eeuw; het voorste gedeelte is uit de 16e eeuw met verschillende veranderingen uit volgende eeuwen. Eigenaardig staan boven elkaar de drie beelden Standvastigheid, Voorzichtigheid en Rechtvaardigheid.

Bergen op Zoom - toren St. Geertenkerk Breda - Waalsche kerk Prinsenhage - toren Kasteel Gageldonk
Afb. 73 – Bergen op Zoom, toren St. Geertenkerk Afb. 74 – Breda, Waalsche kerk Afb. 75 – Prinsenhage, toren kasteel Gageldonk
Ginneken, kerkje te Galden Geertruidenberg, St. Geertenkerk 's-Hertogenbosch, Langs de Dieze
Afb. 76 – Ginneken, kerkje te Galden Afb. 77 – Geertruidenberg, St. Geertenkerk Afb. 78 – ‘s-Hertogenbosch, langs de Dieze

 

Breda dankt zijn groote bekendheid voornamelijk aan de zoo schoone omgeving: ‘t Mast- en Liesbosch, de dorpjes Prinsenhage (75), Teteringen en Ginneken (76). Maar dit neemt niet weg, dat Breda zelf ook veel aantrekkelijkheid bezit en roemen kan op een schat van, zij ‘t dan ook weinige, bijzondere belangwekkende bouwwerken.

's-Hertogenbosch, fragment St. Janskerk
Afb. T – ‘s-Hertogenbosch, fragment St. Janskerk

‘t Kasteel van Breda, eenmaal ‘t stamslot der Nassau’s, is thans ingericht tot Militaire Academie (1828). ‘t Heeft uitwendig veel en inwendig zoowat alles verloren, wat herinneren kan aan al den luister, waarin ‘t eenmaal heeft bestaan. Alleen de binnenplaats met haar open galerijen heeft de bouworde uit de eerste helft der 16e eeuw voor een groot deel behouden. Het park van ‘t vroegere kasteel is tegenwoordig Gemeentepark (S), ‘t Valkenburg geheeten, wat voor de stad een bijzondere aantrekkelijkheid is.

Op de terreinen der M.A., vlak bij het postkantoor bevindt zich “‘t Spanjaardsgat”, waar in 1590 het turfschip van Adriaan van Bergen doorvoer. Aan de stadszijde van het park ligt ‘t Begijnenhof, zoo kalm en rustig met de voormalige St. Wendelingskapel, thans Waalsche kerk op den achtergrond (74). De Lieve Vrouwekerk vormt een bouwwerk, dat tot een der schoonste van ons land kan gerekend worden, ondanks de luchtige spits op den toren van 1700. De oorspronkelijke toren, gelijk met de kerk gebouwd, stortte in 1457 bij zwaren storm in en maakte plaats voor den tegenwoordigen, waarvan de bouw in 1468 begon en in 1513 voltooid was. De spits van 1700 is een gevolg van ‘t ongeval van 1694 toen de bliksem het bovendeel verwoestte. Ook inwendig bezit ‘t gebouw een rijken schat aan koorbanken en grafteekenen, waarvan ‘t praalgraf van Engelbert II van Nassau en diens gemalin wel ‘t meest bekende is. ‘t Bestaat uit een verheven zerk van zwart marmer, waarop hun beelden van doorschijnend albast, met een zwart marmeren verhemelte, dat door vier beelden gedragen wordt.

Geertruidenberg, als belangrijke vestingstad eenmaal “de sleutel van Holland”. Van al die vestingwerken en poorten is niets meer over. Op ‘t zoo ruime marktplein verheft zich de St. Geertenkerk. De naam deze kerk, zoowel als die van ‘t stadje zelf, brengt ons in herinnering de dochter van pepijn van Londen, vrouw Geertruida, die in ‘t midden der 7e eeuw er een kapel liet bouwen en ‘t plaatsje, dat dus van hooge oudheid is, zeer begunstigde. De omvangrijke kerk met het rijk versierde hooge koor, waaronder een krypt, is voor de gemeente veel te groot en wordt dan ook maar voor een klein gedeelte gebruikt (77). De aardige gevel van het Stadhuis werd gebouwd omstreeks 1770, evenals de “vischmarkt” en het “arsenaal” met een ingang, omgeven door wapenen in beeldhouwwerk.

's-Hertogenbosch, De Binnendieze
Afb. U – ‘s-Hertogenbosch, De Binnendieze

‘s-Hertogenbosch, gelegen aan de samenvloeiïng van A en Dommel, die nu gezamenlijk als Dieze hun water naar de Maas voeren. In ‘t dichte woud gelegen, waar thans de stad haar plaats heeft ingenomen, stichtte in de eerste helft der 12e eeuw hertog Godfied IV van Brabant een jachtslot.

Omstreeks 1190 liet een andere hertog dit slot met muren en torens versterken en geleidelijk het bosch omhouwen, teneinde gelegenheid te scheppen voor een nederzetting van bewoners, die zich gaandeweg uitbreidde. Als overblijfsel van dit jachtslot werd aangewezen een huis op de Schapenmarkt “Het Hazewindje”, dat echter in 1835 geheel verbouwd is. Van al di stadmuren en torens, van al die vestingwerken uit later tijd, herinnert van de eerste niets dan een enkel muurbrok of bastion (79). Van de laatstgenoemde is een zeer fraai overblijfsel ons gelaten in het z.g. “Laboratorium”, het kruithuis uit ‘t begin der 17e eeuw met haar eenvoudige poortingang naar het fraaie binnenplein. Schilderachtig is de stad alleen daar, waar de Dieze, als een vuil watertje door den Bosch slingerend, zulke wonderschoone hoekjes schept (78, U).

Van de kerken noemen we allereerst ‘t Koor der St. Catharinakerk, staande boven de Dieze (80). De kerk zelf is voor korten tijd afgebroken en herbouwd. De St. Janskerk kan zoowel uit- als inwendig de vergelijking met de zoozeer beroemde kerken van dezelfde bouworde, de Gotische uit ‘t buitenland glansrijk doorstaan (T).

's-Hertogenbosch, oude huizen a.h. Bastion 's-Hertogenbosch - koort v.d. St. Catharinakerk Woudrichem, water- of gevangenpoort
Afb. 79 – ‘s-Hertogenbosch, oude huizen a.h. Bastion Afb. 80 – ‘s-Hertogenbosch, koor v.d. St. Catharinakerk Afb. 81 – Woudrichem, Water- of Gevangenpoort
Gave, oud hoekje Maastricht - O.L. Vrouwekerk Maastricht - De Helpoort
Afb. 82 – Grave, oud hoekje Afb. 83 – Maastricht, O.L. Vrouwekerk Afb. 84 – Maastricht, De Helpoort

 

Cuyk - oud hoekje
Afb. V – Cuyk, oud hoekje

Slleen de onbelangrijke toren aan de westzijde doet storend aan. De tegenwoordige kerk is eigenlijk de derde op dezelfde plaats; de beide vorige werden door brand verwoest. Van 1412 tot 1520 werd er aan gearbeid voor ze voltooid was. Alleen ‘t Koor, ‘t schoonste deel, werd 35 jaar gebouwd (van 1419-1944). Buitengewoon tijk aan beeldhouwwerk is het geheele gebouw, dat op 150 pilaren rust en een lengte heeft van 105 M. bij een breedte van 56 M.

Van al de beelden wijzen we slechts op dat eigenaardige “de erwtenman”, die ons herinnert de vroegere goedkoope tijd. Het stelt een opzichter voor, wien in den schafttijd door zijn vrouw erwten met spek gebracht wordt. Dit voedsel is hem te min, waarom hj dan ook met zijn voet het eten wegduwt en uitroept: “is dat nu spijs voor een man, die een braspenning (is 6 cent) daags verdienen kan”.

De middeleeuwsche gevel van het Stadhuis werd in 1670 vervangen door een, sterk herinnerend aan dien van het paleis op den Dam te Amesterdam. inwendig bezit het gebouw veel schoons. Het torentje bevat een niet omvangrijk, doch welluidend klokkenspel, dat in schoonheid van klank niet onderdoet voor het nieuwe carillon van de St. Janskerk. Van dit laatste is een der grootste klokken afkomstig van het Zutfensche, het eerste klokkenspel der Hemony’s, dat in 1920 verbrand is, uit welken brand echter deze klok onbeschadigd is overgebleven.

Langs de Maas noemen we in deze provincie
Woudrichem, dat z’n groene omwalling heeft behouden. Ook een poort, de Water- of Gevangenpoort (81). Bij de weinig belangrijke kerk staat een geweldig zware toren, sinds ‘t begin der 18e eeuw zonder spits, en rijk versierd met uit zandsteen gebeitelde koppen.

Maastricht, voormalig Grauwezustersklooster
Afb. W – Maastricht, voormalig Grauwezustersklooster

Grave (82), vroeger een sterke vesting, als overgangspunt aan de Maas van Brabant op Gelderland. Van de poorten is overgebleven de Hampoort, zeer merkwaardig wegens haar grootte: twee geheele bataillons soldaten kan ze bevatten. Als doorgang, nu de brug over de stadsgracht er voor is afgebroken, wordt ze niet meer gebruikt. Had Grave eertijds een fraaie kruiskerk van omstreeks 1300 met hoogen toren en klokkenspel, ze moest de gevolgen dragen van haar bestaan als vesting. Want bij ‘t beleg in 1674 door de Franschen werd het schip der kerk grootendeels verwoest en latere tijden hebben dppr allerlei herstellingen deze verwoesting niet meer kunnen goedmaken. Van hoogen ouderdom is

Cuyk, dat reeds ten tijde der Romeinen bewoond was, zooals blijkt uit de vele oudheden uit den Romeinschen tijd aldaar opgedolven (V).

We verlaten nu de provincie Noord-Brabant om in Limburg verschillende steden te bezoeken. Allereerst begeven we ons naar de hoofdstad, naar

Maastricht. In de eerste tijden onzer jaartelling heerschte op de plaats, waar thans M. is gelegen, een druk verkeer over de rivier van de Romeinsche legioenen. Hier toch, als ‘t meest gunstige punt van overtocht, kwamen samen de verschillende heirwegen van en naar de sterkten, die de Romeinen in de veroverde gebieden hadden gesticht.

Maastricht, Heksenhoek
Afb. X – Maastricht, Heksenhoek

Daarom werd hoier een brug gebouwd en bij die brug een bezetting van soldaten gelegd. En bij deze nederzetting ontwikkelde zich geleidelijk een vestiging van allerlei personen met hun gezinnen. Zoo ontstond in die oude tijden Maastricht, de Tricht, de overtocht over de Maas, en mogen we in deze plaats een der oudste steden van ons land zien.

Vele zijn dan ook de voorwerpen, in den loop der jaren opgegraven, die ons herinneren aan den Romeinschen tijd. Al deze merkwaardige vondsten, vermeerderd met die uit nog vroegeren en lateren tijd zijn in het musuem, het “Dinghuis” te beizhctigen. Een zeer belangrijke historie heeft M. in de loop van 20 eeuwen doorgemaakt. Vele heeren, telkens van andere staten, zoo dikwijls er verdeeling dier rijken plaats vond of anderszins hebben in de Middeleeuwen hier hun gezag gevoerd. Zelfs een tijd van tweeheerigheid heeft het gekend, toen de hertog van Brabant en de prins-bisschop van Luik er elk zijn bijzondere rechten bezat.

Wat al die belegeringen heeft het moeten doorstaan! Vele malen heeft het zijn muren en vestingwerken zien uitbreiden. De jaren 1229, 1381, 1459, de 16e eeuw, 1678, 1701 en 1816 zijn de getuigen van even zoovele uitleggingen als veranderingen. Na 1867 is men met de ontmanteling begonnen, zoodat alleen de plantsoenen nog de herinnering bewaren aan die verdwenen vestingwerken. Van de Middeleeuwsche muren en torens zijn nog enkele resten overgebleven. In het Lange grachtje de overblijfselen van den stadsmuut van 1229. Ook van dienzelfden tijd ‘t Pater Vincktorentje (97) met muurresten en de Helpoort (84), met het stuk walmuur “de vijf koppen”. Dit laatste, een rondeel, echter van 1516.

Valkenburg - Grendelpoort Sittard - poort van het huis Millen Valkenburg - Ruïne van het Kasteel
Afb. 85 – Valkenburg, Grendelpoort Afb. 86 – Sittard, poort van het huis Millen Afb. 87 – Valkenburg, Ruïne van het Kasteel
Schaesberg - Hermitenkluis Bij Sittard Sittard - molenbeek
Afb. 88 – Schaesberg, Hermitenkluis Afb. 89 – Bij Sittard Afb. 90 – Sittard, Molenbeek

 

Valkenburg, De Berkelpoort
Afb. Y – Valkenburg, De Berkelpoort

Met den anderen oever van de Maas, waar de voorstad Wijk ligt, is M. verbonden door de zwaargebouwde steenen brug van 160 M. lengte bij een breedte van 9 M., rustend met 9 bogen op pijlers van 4 M. dikte, die aan weerszijden ovaal bijlopen om stroom en ijs te breken (91). Even zuidelijker lag de houten brug der Romeinen, die omstreeks 1270 instortte en bij die instorting aan een 400-tal menschen – er trok juist een processie over – het leven kostte. In het Lange grachtje de overblijfselen van den stadsmuut van 1229. Ook van dienzelfden tijd ‘t Pater Vincktorentje (97) met muurresten en de Helpoort (84), met het stuk walmuur “de vijf koppen”. Dit laatste, een rondeel, echter van 1516.De Hooge Brugstraat te Wijk, uitkomende aan ‘t Waterpoortje, herinnert er nog aan, dat daar die houten brug begon.

De nieuwe steenen brug werd van 1280-1298 gebouwd. Eigenaardig evenwel, maakte men de laatste boog, bij Wijk, van hout, teneinde in gevaar bij oorlogstijden deze te vernietigen om den vijand tegen te houden. In 1579 toen Parma na een beleg van 111 dagen Maastricht vermeesterde en er op zoo ontzettende wijze huishield, is deze maatregel dan ook toegepast. Eerst in 1827 werd die houten boog door een steenen vervangen.

Behalve op zijn stadhuis, even eenvoudig van buiten als rijk van binnen, kan M. er zich op beroemen de stad der vele kerken en der oudste kerken van ons land te zijn. Van deze dient allereerst genoemd de St. Servaaskerk, waarvan het oudste gedeelte, de kern van het gebouw met zijn crypten, krochten of onderaardsche grafkapellen, uit de 6e eeuw dateert, het voorgebouw met de “Keizerzaal” uit de 9e eeuw, het koor met de zijtoren uit de 12e eeuw, terwijl de zoo omvangrijke restauratie uit ‘t einde der 19e eeuw dagteekent. De middelste der drie voortorens is dus uit dien tijd.

Naast de St. Servaas de St. Janskerk uit de 14e eeuw, met den 78 M. hoogen sierlijken toren, die in 1450 voltooid werd. Van de andere, eveneens belangrijke kerkgebouwem, bekleedt de O.L.V.Kerk een bijzondere plaats door dien hoogst merkwaardigen voorgevel (83) uit de 11e eeuw, die met de twee ronde torens aan weerszijden veeleer den indruk van een vesting wekt. Ze bezit een prachtig priesterkoor met dubbele zuilengalerij en een tweetal krochten. Gedurende een 40-tal jaren (1794-1837) deed ze dienst als artilleriewerkplaats, waardoor veel schade werd toegebracht aan ‘t gebouw, zoodat de restauratie weer veel heeft moeten veranderen.

Maastricht -, Maasbrug Susteren, kerkje
Afb. 91 – Maastricht, Maasbrug Afb. 92 – Susteren, kerkje
Susteren, kerkje Boerenwoning in Zuid-Limburg
Afb. 93 – Bij Gennep Afb. 94 – Boerenwoning in Zuid-Limburg
Roermond, oude muur aan de Schipperswal Roermond, Roerbrug
Afb. 95 – Roermond, oude muur aan de Schipperswal Afb. 96 – Roermond, Roerbrug

 

Roermond, torens van de Munsterkerk
Afb. Z – Roermond, torens van de Munsterkerk

Schilderachtig is een gebouwencomplex, zich uitstrekkend tusschen Jeker en Heksenstraat. In 1647 werd hier gevestigd het Grauwezustersklooster, waarvan de bewoonsters de zorg der ziekenverpleging in M. op zich namen. In latere jaren breidde het zich uit en zoo werd gevormd deze merkwaardige gebouwengroep van onregelmatigen aanleg, vol onverwachte toevalligheden. Thans is hier ondergebracht het Natuurhistorisch museum, dat na de restauratie van het gebouw in 1919 een grootere uitbreiding ontving. De plaats (W) stelt voor de binnenplaats vóór de verbouwing.

Behalve zoovele andere schilderachtige hoekjes als de Watermolen in den heksenhoek (X), bezit M. ook zijn Stadspark, lieflijk gelegen aan de samenstrooming van Maas en Jeker, met de heerlijke vergezichten op eerstgenoemde rivier.

Als een der schoonste deelen van ons land geldt Zuid-Limburg (88 en 94), en daarin trekt vooral het Geuldal jaarlijks z’n duizenden bezoekers.

Valkenburg is het centrum. Het oude Valkenburg van voor 50 jaren, toen Zuid-Limburg voor het toerisme ontdekt werd, is geheel omgeven door nieuwbouw van hotels, pensions en villa’s en den aanleg van parken en is in omvang hiermee niet te vergelijken. Maar in die landelijke omkgeving blijft V. het stadje. Voor 9 eeuwen werd het reeds als zoodanig genoemd.

Van de historie van Limburg heeft het ruim zijn deel gehad, evenals het daarbij gelegen kasteel, waarvan thans alleen de schilderachtige bouwval is overgebleven (87) en dat reeds in 1122 genoemd wordt als veroverd door den hertog Godfried van Brabant. De middeleeuwsche Berkelpoort (Y) en de nog oudere Grendelpoort (85) zijn van de zeven poorten in de muren, waarmee V. eenmaal omgeven was, overgebleven resten, die, met klimop begroeid, schilderachtig de daarop uitkomende straten aflsuiten.

Als middelpunt van het steenkolenbedrijf, dat in de laatste jaren zulk een grooten omvang heeft genomen, treedt het zoo sterk zich uitbreidende
Heerlen op, dat reeds dagteekent uit de Romeinschen tijd, maar in zijn gebouwen iets belangwekkends levert. Wel in zijn omgeving, waar de ruïne van het oude kasteel Schaesberg en op verderen afstand het kasteel Hoensbroek (98) de bezoekers lokt.

Maastricht, Pater Vincktorentje Heerlen, hoektoren kasteel Hoensbroek Meerssen, boerderij
Afb. 97 – Maastricht, Pater Vincktorentje Afb. 98 – Heerlen, hoektoren kasteel Hoensbroek Afb. 99 – Meerssen, boerderij
Sittard, Slot Steyn Sittard, toren van het huis Millen Venlo, doorgang
Afb. 100 – Sittard, Slot Steyn Afb. 101 – Sittard, toren van het huis Millen Afb. 102 – Venlo, doorgang

 

Van Maastricht voert de groote weg langs de Maas over Meersen (99) naar Sittard, reeds in de 9e eeuw bekend, maar in niets meer aan dien eeuwenoude tijd herinnerend. Toch bezit het nog wel aardige puntjes (89). Een pittoresk hoekje (90) is de Molenbeek bij de Protestantsche Kerk met toren van 1684. Schilderachtig is de omgeving, waar naar ‘t Zuid-Westen bij de Maas de ruïne van ‘t slot Steijn (100) en naar ‘t Noorden die van millen worden gevonden (86 en 101).

Van Susteren, ‘t eenvopudige dorpje met zijn Romaansch kerkje (92), over de Roer (96) naar

Roermond. “De stad der kloosters met de stille straten en zwijgende huizen, waar elke straat haar kapelltje heeft en elke pomp ‘t voetstuk van een heiligenbeeld is.” Het is gelegen juist daar, waar de Roer in de Maas stroomt. Wel een zeer gunstig punt, omdat hier samenkomen de handelsweg over de Maas en de verkeersweg langs de Roer. Geen wonder, dat hier een min of meer belangrijke nederzetting ontstond, die vooral van beteekenis werd, toen in 1224 door den graaf van gelder een kerk en klooster werd gesticht, waar deze vorst telkens een deel van ‘t jaar doorbracht. Dit jaarlijksch verblijf van den vorst en zijn hofhouding bracht meerdere vooruitgang en uitbreiding. Enkele jaren later (1232) werd deze plaats omgeven met muren en grachten. Van de oude stadsmuren testen nog enkele gedeelten, die we vinden bij den Schipperswal (95).

Aan belegeringen heeft R. ruim zijn deel gehad. Gedurende den 80-jarigen oorlog wisselde de stad dan ook 5 maal van bezitter. En ook in de verdere historie, vooral in den Franschen tijd, kwam dit meermalen voor. juist die onrust is dan ook de oorzaak geweest, dat de stad niet tot groote ontwikkeling kon komen. Wel bezit R. vele kloosters en Katholieke stichtingen.

Als grootste schat kan deze stad wijzen op de beroemde Munsterkerk (Z) en de groote St. Christoffelkerk. Eerstgenoemde verheft zich met haat 4 torens en koepel op het ruime plein, dat zijn naam aan de kerk ontleent, het Munsterplein. Deze kerk, dagteekenend uit ‘t begin der 13e eeuw, had door velerlei verbouwingen in den loop der eeuwen veel van haar oorspronkelijken vorm verloren. De zoo uitgebreide restauratie der vorige eeuw heeft haar weer in vollen luister herschapen. De stichter van dit bouwwerk ligt hier met zijn vrouw begraven. Het praalgraf van 1230 bevindt zich nog altijd onder den koepel van het koor. Van de andere kerk uit den aanvang der 15e eeuw, en eveneens gerestaureerd, werd het koperen beeld van St. Christoffel, dat op den 73 M. hoogen toren stond, met een deel van de spits doord en storm van 1921 afgeworpen.

Venlo. In ‘t midden der 14e eeuw ontving deze plaats haar ommuring en werd in latere eeuwen meer en meer versterkt tot vesting. Als zoodanig heeft Venlo dan ook rijk zijn deel gehad aan beleg en bestorming. Van ommuring en poorten, waarvan het een viertal bezat – vooral de Maaspoort was zee belangrijk – is niets meer over: in den loop der 19e eeuw zijn ze verdwenen. De St. Maartenskerk met zwaren toren van 50 M. hoogte, heeft sinds 1480 een drietal eeuwen geprijkt met een toren, die de dubbele hoogte van den tegenwoordigen bereikte. Wegens bouwvalligheid werd deze evenwel op ‘t eind der 18e eeuw afgebroken.

Venlo’s monumentaal stadhuis is geheel eenig in ons land door z’n tweetal torens, die van ongelijke hoogte zijn. Hetd ateert van 1595. Een heel enkel mooie gevel bezit Venlo, n.l. die aan de Groote Kerkstraat van 1588, geheel gerestaureerd. Aardige hoekjes (102) vindt men er ook niet tevergeefs.

Gennep. (93) Lang heeft dit stadje van haar bemuring de schilderachtige Nieuwpoort mogen behouden, totdat ook deze in ‘t begin dezer eeuw onder sloopershanden viel. Gelukkig heeft het weten te behouden en in 1905 doen restaureeren het raadhuis uit ‘t begin der 17e eeuw. Eigenaardig springt de toren, waarin zich de toegang tot ‘t gebouw bevindt, den voorgevel vooruit. Met deze noordelijkste plaats in limburg eindigen we ons vierde hoofdstuk.

 
 
 

Volgende hoofdstuk: Van de groote rivieren naar het Noorden