Knoppen

Knop van de sering
Knop van de sering

Ofschoon het in menig opzicht lang geen zegen is te wonen in een land met een zoo ruw klimaat als het onze en menig Nederlander een groot deel van zijn leven doorbrengt in den min aangenamen toestand van chronische verkoudheid- of influenza-patient, toch hebben wij, in veel opzichten misdeelde noorderlingen, één onwaardeerbaar voorrecht, n.l. getuigen te mogen zijn van het onvergelijkelijk schoone schouwspel, dat de ontwakende natuur in het voorjaar aanbiedt. Laatst heb ik eens gelezen, dat menschen in Indië soms zulk een heimwee krijgen naar het teere groen van onze voorjaarsboomen, dat zij een heester in hun tuin geheel van de bladen ontdoen om althans één keer weer eens iets te zien, dat het heerlijke ontluiken onzer lenteplanten eenigszins nabijkomt. Of dit waar is, weet ik niet, maar zeer goed kan ik mij voorstellen, dat een altijd zich gelijkblijvende plantenweelde en vormenrijkdom op den duur hun bekoring voor den aanschouwer moeten verliezen en eidelijk doen smachten naar het machtig crescendo dat de hoofden en harten verrukt van alle natuurvrienden in noordelijker streken.

Sering
Sering

Zeer jammer is het nu echter, dat zooveel van onze lentepracht ongezien en ongewaardeerd voorbijgaat aan honderden menschen. Als geheel treft het opleven der natuur stellig in mindere of meerdere mate wel ieder, want ook door de menschenwereld gaat er in de lente een schok van verhoogde levensenergie, doch bij een globale bewondering van het verschijnsel zal het bij de meesten wel blijven. En, nogmaals – dit is zeer jammer! Want, is het geheel lente-ontwaken trotsch en indrukwekkend als een machtige symphonie, heerlijk zijn ook de thema’s waaruit die symphonie is opgebouwd. En wat het mooiste is, de studie dezer motieven is onder het bereik van een ieder. Geen moeilijke vakliteratuur, geen dure instrumenten zijn er noodig, om iets meer te weten te komen omtrent de werking der natuur in het voorjaar, alleen wat belangstelling en om nu bij sommigen die belangstelling eenigermate wakker te roepen heb ik mij gezet tot het schrijven van dit stukje.

Iep
Iep

Om iets te begrijpen van den grootschen klimax, die er in de lente valt waar te nemen in de plantenwereld moeten wij met onze gedachten terug naar den herfst. Bekijken wij een plant in dat seizoen, dan zien wij, dat er een remming optreedt in den groei, veroorzaakt door toenemende temperatuursverlaging en hoogstwaarschijnlijk door nog vele andere onbekende oorzaken. Bijna alle boomen op onze breedte vormen dan loten, die het tijdelijk niet verder kunnen brengen dat tot hun allereersten ontwikkelingstoestand en in dit stadium blijven doorsluimeren, tot de periodieke groeistilstand een eind genomen heeft. Zulke onontwikkelde, samengedrongen loten noemt men knoppen.

Licht begrijpt men, dat deze teere spruiten in het ruwe winterseizoen aan tal van schadelijke invloeden zijn blootgesteld. De voornaamste gevaren, die hun bestaan bedreigen, zijn koude, verdamping en indroging door zonnewarmte. Daarmede overeenstemmende vormen dan ook de meeste planten een beschermend hulsel samengesteld uit knopschubben. Dit zijn veranderde bladscheeden of steunblaadjes, die door hun bijzonderen bouw prachtig voor de hun opgedragen taak zijn berekend.

Kastanje
Kastanje

Bijzonder goed is deze beschermende laag waar te nemen bij de gewone paardenkastanje. Wie een knop van dezen boom beziet, bemertk dat de plant op uitnemende wijze zorg draagt voor hare aanstaande takken. vooreerst is de geheele knopbekleeding zeer slecht warmtegeleidend. Niet alleen zijn de schubben zelf voorzien van verkrukte buitenwanden en door een bedekking van hars en anthocyan ondoordringbaar gemaakt voor koude, doch het geheele binnengedeelte is doortrokken van een harig, wollig weefsel, dat alle fijne deelen als een overtrek van vilt omgeeft en door het overlaten van kleine luchtruimten nog beter aan zijn doel beantwoordt. opmerkelijk is het ook hoe de teerste deelen weder worden beschermd door iets krachtiger organen. De groote blaadjes grijpen om de kleine, deze weer om nog kleinere en heel binnenin rust de embryonale bloempluim, die eens de glorie der plant zal uitmaken.

Linde
Linde

Ook tegen vocht en indroging zijn de knoppen uitnemend gewapend. Stijf liggen de schubben tegen elkander geplakt, elkaar bedekkende als de pannen van een dak en vormen te zamen een pantser, zóó krachtig, dat het zelfs een mensch eenige moeite kost het te verbreken. Niet de geringste opening is er in te ontdekken en gemakkelijk ziet men, dat het zoo goed als waterproof is, en bijna volkomen alle verdamping van binnen naar buiten en alle doordringen van vocht in omgekeerde richting kan verhinderen.

Zoo sluimeren de knoppen, goed toegerust, den geheelen winter door, tot in de maand Februari de geheimzinnige remming die den groei heeft stop gezet, blijkt opgeheven en er slechts een geringe temperatuursverhooging noodig is, om den jongen loot tot verdere ontwikkeling te brengen. Dan begint het altijd weer wonderschoone schouwspel der ontluiking. Langzaam begint zich de knop te rekken. Het schubbenomkleedsel wordt iets minder dicht, maar als waren de trouwe wachters overtuigd van de ongestadigheid van ons lenteweder, blijven zij de jonge blaadjes gezelschap houden: zij groeien mede doch geen warm, ondoordringebaar pantser vormen zij meer, integendeel een nieuw, teer, bladachtig weefsel, aan welks top nog slechts een bruine, harsachtige anthocyanvlek de vroegere functie verraadt, heeft de plaats er van ingenomen.

Hazelaar
Hazelaar

Stijgt de temperatuur nu weder iets, dan gaat de jonge loot voort zich te verlengen. Langzaam en schuchter, elkaar omvat houdende en steunende, dringen zich de kleine, vilten blaadjes tusschen de onwillig uitwijkende topschubben door, naar buiten, zorgvuldig hun sterkste deelen blootstellend aan de gure voorjaarswinden. De stevige nerven en de sterk behaarde onderzijde kunnen de koude het best trotseeren. Daarom presenteert het ontluikende blaadje deze deelen aan de vinnige Aprilvlagen: het is als alle uitbottende groen hyponatisch gebogen, en bereikt daarmede het dubbele voordeel, zichzelf te beschermen en een beschutting te vormen voor de dieper liggende teerdere organen.

Nog eenige temperatuursverhoging is er noodig, om de ontwikkeling te doen doorgaan. Nu treedt er een andere kracht in het jongste blad op, die het juist omgekeerd kromt als de hyponastie. Thans begint n.l. de bovenzijde sneller te groeien dan de onderkant, en onder invloed ban dezen nieuwen impuls begint het orgaan zich te strekken en later om te buigen. Om twee redenen is ook deze epinastische beweging weer uiterst doeltreffend. In de eerste plaats komt er zoo ruimte voor andere blaadjes en vervolgens geeft het omgebogen blad niet al te veel vat aan den wind, die gemakkelijk het nog teere, slappe weefsel kon verscheuren.

Maar niet lang blijft het in dezen stand,. Daartoe werken er op het nieuwe orgaan te veel krachten. Vooreerst zit er in de plant, evenals in de gansche levende schepping een drang naar het licht, het blad, of althans de bladsteel is heliotropisch en poogt zich dientengevolge naar boven te bewegen. De zwaartekracht daarentegen tracht het naar beneden te trekken doch wekt door dezen prikkel in de bladgewichten een nieuwe bewegingsoorzaak, negatieve geotropie genaamd. En al deze in- en uitwendige krachten geven te samen een resultante, die het blad juist plaatst in den stand, die voor zijne functie de voordeeligste is. In dien tusschentijd os het volwassen geworden; de warme haarbekleeding is uiteengeschoven, onmerkbaar dunner en dunner geworden en afgevallen; het weefsel is krachtig en hard, in staat om met succes aan een harden windstoot het hoofd te bieden; de steel is stijf en betrekkelijk onbeweeglijk en volkomen berekend om het blad den ganschen zomer te dragen tot het in den herfst als gevolg van andere rkachten langzaam te niet gaat. Doch vlak boven de plaats, waar het oude blad gezeten heeft, is een nieuwe knop gevormd, die in een volgende lente ons weder op het heerlijke ontluiken zal vergasten.

Is een kastanjeknop wel het gemakkelijkst voorwerp om de geboorte van het jonge groen gade te slaan, prachtig is dit ook waar te nemen bij tal van andere boomen als iep, linde, sering, enz. In hoofdzaak echter volgt het proces denzelfden gang en wie in Februari of Maart het ontluiken der knoppen bespiedt, krijgt reeds een voorproefje van dien heerlijken tijd waarvan Goethe zingt:

Wie herrlich leuchtet
Mir die Natur!
Wie glanst die Sonne
Wie lacht die Flur!

Es dringen Blüten
Aus jeden Zweig,
Und tausend Stimmen
Aus dem Gesträuch.

 

Amsterdam, L. Dorsman Cz.

 
 
 

Terug naar overzicht