Mijn Land – Utrecht

Auteur: J.B. Nijland
Illustraties: Divers
Uitgever: Jb. Bussink, Deventer
Uitgegeven in: 1936
Aantal pagina’s: 64
Aantal afbeeldingen: 100 kleine plaatjes, 2 grote afbeeldingen

 

Voorbericht

Wij zijn thans genaderd tot het tiende deeltje van onze serie “Mijn Land”. Negen provinciĆ«n bereisden wij reeds en toonden de schoonheid en alle merkwaardigheden er van in kleur en penteekening. De tiende provincie is Utrecht. Het hart van Nederland.

Sinds oude, heel oude tijden een middelpunt. In onze beschavingsgeschiedenis een voorname plaats innemend, omdat in haar hoofdstad de voornaamste geestelijke heeren hun woonplaats vonden.

Een kleine provincie. Waarin, ondanks het klein bestek, een schat van historie, maar ook een heerlijke weelde van natuurschoon geborgen is. Een land vol variatie: van veen- tot zandgrond in allerlei overgangen en in een kleurrijken verscheidenheid. Met opvallende bodemverschillen.

Voorwaar, voor een die zooveel zwierf en doolde als ik, en die trachtte overal de schoonheden van natuur en monumenten te ondergaan, biedt Utrecht veel bij uitstek moois, veel uitzonderlijk merkwaardigs tevens. En als ik u uit de bagger van het Mijdrechtsche in een plotselingen overgang naar het rulle heigebied van Maarn breng en uw verbaasde gezicht bezie, waarop de felheid van de tegenstelling is weerspiegeld, dan gnuif ik. Want dat is mij het bewijs, hoe verschillend de schoonheid van ons land, van ons kleine, lieve, mooie land kan zijn. Zelfs in een landstreek van zoo geringen omvang als dit Utrecht.

Met dankbaarheid gedenk ik de hulp van zoovelen bij het verzamelen van het materiaal, inzonderheid de A.N.V.V. in den Haag en wijlen den Directeur van Utrecht’s V.V., dr. W.P. Hubert van Blyenburgh.

Amsterdam, Nov. 1936.
G.J.Nijland.
 

Dit boek komt voor in de berichten:
Blauwkapel