Gele aardappelbovist – Scleroderma citrinum

Gele aardappelbovist - Scleroderma citrinum

 

De Gele Aardappelbovist heeft meerdere wetenschappelijke namen:

  • Scleroderma citrinum
  • Scleroderma vulgaris

 

 

Gele aardappelbovist - Scleroderma citrinum
 

 

In het boekje Eetbare en vergiftige paddestoelen is geen afbeelding opgenomen van de Gele Aardappelbovist, wel een korte tekst:

Zóó gelijken deze langwerpige korrelige harde dingetjes oppervlakkig heel veel op een soort van stuifzwammen, die wij nog niet behandelden en die in dit werkje niet afgebeeld wordt, maar omdat zij in ons land zoo verbazend veel voorkomt, noodzakelijk moet worden besproken.

Wij bedoelen de Scleroderma vulgaris, Gewone Scleroderma of Aardappel-Bovist. Deze laatste naam is zeer juist, want als men zulke Scleroderma’s aan den kant van den weg in het gras ziet liggen, lijkt het in het eerst, alsof er een paar kleinere of grootere aardappels waren neergevallen. Niet alleen vorm, kleur en grootte doen daaraan denken en de stevige huid, die er om heen zit (sclerus hard – derma huid), maar ook de zwaarte, als men het voorwerp optilt, zoo de zwam ten minste nog niet rijp is. Want de inwendige ruimte is geheel gevuld met een zware deegachtige massa, die eerst wit is, dan in het midden en langzamerhand ook naar den kant toe, donker begint te worden, tot eindelijk de geheele massa een donkerviolette, bijna zwarte kleur heeft aangenomen. De zwam is daarbij van de grootte van een knikker, tot die van een kleine vuist gegroeid. Een tijd daarna barst de huid (die bij de Scleroderma’s maar uit één laag bestaat, bij al de andere stuifzwammen uit twee) van boven op onregelmatige wijze en kunnen de donkere sporen wegstuiven.

Een steel is bij deze Aardappelbovist in het geheel niet te zien; een andere minder algemeende soort, de Wrattige Scleroderma, die kleiner is en meer kogelrond is, loopt van onderen een weinig peervormig uit, zoodat daar van een steel gesproken kan worden.