Hokusai – Dôin Hôshi (Fujiwara no Atsuyori)
omoiwabi
sate mo inochi no
aru mono wo
uki ni taenu wa
namida narikeri
het verlangen naar haar
maakt het leven dat ik nog heb
tot een kwelling
maar ondraaglijke pijn
laat mijn tranen stromen
DICHTER
Dôin overleed op 84-jarige leeftijd in 1183. Net als Hokusai na hem hoopte hij dat zijn vakmanschap bij het dichten met het stijgen van zijn leeftijd zou toenemen.
GEDICHT
Het verhaal gaat dat Dôin verliefd was op een vrouw uit een hogere klasse die werd uitgehuwelijkt aan een andere man. Hierop zou hij monnik (Hôshi) zijn geworden. Dit verhaal zou de aanleiding voor dit gedicht kunnen zijn.
Een andere verklaring is dat Dôin het gedicht heeft geschreven als monnik, wanneer hij het leed om zich heen ziet. Er zijn voortdurend oorlogen tussen de legers van de Taira familie en de Minomoto familie over de macht in het land. In 1177 is er een enorme brand die bijna heel Kyôto in de as legt, gevolgd door een orkaan in 1180 en een hongersnood in 1181.
AFBEELDING
Een warm aangeklede monnik zit bedroefd in zijn kluis, waar een jongen vuur maakt om thee te zetten.
Overzicht gedichten en schilderijen uit deze serie