herfstavonden –
in de lamp aan het plafond
tikt een nachtvlinder
strooibos –
een voorbijganger lost op
tussen de bomen
vuurtorenlicht
af… en… toe… vangt… het…
een… meeuw…
een grijze regen,
de overburen kijken
verschillende zenders
in de kringloop,
naast andermans kopjes
oma’s suikerpotje
vorst aan de grond
weer zoeken ganzen de vorm
voor hun vertrek
de haven, windstil –
in een rij patrijspoorten
komt de zon op
na het bezoekuur –
een zwaluw wordt gevoed
tijdens de vlucht
de herfst begint –
het lied van de Zwartkop
nog niet vertrokken