De paddenstoelen van Nederland

Joh. Ruys - Paddenstoelen van NederlandAuteur: Joh. Ruys
Uitgever: Martinus Nijhoff
Uitgegeven in: 1909
Aantal bladzijden: 461

 

VOORREDE

De belangstelling voor de kennis der natuur is ontegenzeggelijk in de laatste jaren bizonder toegenomen, de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging, enkele jaren geleden opgericht, heeft een opgewekt leven, het ledental der Vereeniging tot behoud van natuurmonumenten in Nederland neemt steeds toe, de onlangs gestichte Nederlandsche Mycologische vereeniging mag zich reeds in veler steun en belangstelling verheugen, bladen en geschriften op natuurhistorisch gebied tellen hun lezers bij duizenden.

Een dertig jaar geleden was dat anders; toen werd het leervak der natuurlijke historie op de scholen als een bijvak beschouwd en behandeld, nu bezitten de meeste inrichtingen voor onderwijs een collectie voorwerpen en praeparaten die menig liefhebber haar benijdt.

Het bestudeeren en verzamelen van insecten, schelpen, eieren en vóór alles van gedroogde planten, trok ook toen reeds menigeen aan, maar aan zwammen, mossen, wieren enz. werd weinig gedacht.

Sedert eenige jaren is eene andere strooming duidelijk merkbaar en trekken de fungi of zwammen van de groote afdeeling der Cryptogamen veler aandacht. Frankrijk ging vóór door het oprichten eener vereeniging, die zich bestudeering der fungi ten doel stelt en het waren de tentoonstellingen van fungi door de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging gehouden, die hier te lande den eersten stoot gaven en belangstelling voor deze lagere, maar zoo interessante planten, opwekten.

Die opkomende belangstelling voor een in ons land verwaarloosd onderdeel der botanische wetenschap gaf aanleiding tot het schrijven van dit werk.

Van wijlen Professor C.A.J.A. Oudemans verscheen in 1892 in de Verhandelingen der Kon. Akademie van Wetenschappen zijn “Révision des champignons tant supérieurs qu’inférieurs trouvés jusqu’à ce jour dans les Pays-Bas”, een niet genoeg te waarderen werk, doch door de wijze waarop het werd uitgegeven, niet onder ieders bereik vallende. Mejuffrouw C.E. Destrée schreef in navolging hiervan haar bekende “Handleiding tot het bepalen van de in Nederland groeiende hoogere zwammen” die hoe verdienstelijk ook, toch niet meer dan een zeer beknopt overzicht is, en hiertoe bepaalde zich de Nederlandsche mycologische literatuur.

Bij de bewerking volgde ik op enkele uitzonderingen na de rangschikking door wijlen Prof. Oudemans aangegeven, maar behandelde alleen die soorten, welke hier te lande in de vrije natuur worden aangetroffen; voegde daarbij hetgeen in de Flora Batava tot op heden als nieuw voor de mycologische flora vermeld werd en raadpleegde behalve boven genoemde Nederlandsche werken die van Bataille, Cordier, Constantin, Gillet, Hahn, Michael, Patouillard, Quélet, Richon en Roze, Roland en Wünsche.

Het is mij een aangename plicht hier mijn dank te betuigen aan Mejuffrouw Dr. Joh. Westerdijk, Directrice van het Phytopathologisch Laboratorium “Willie Commelin Scholten” voor menigen goeden raad en aan den Heer J.J. Verwijnen, bibliothecaris van Teyler’s stichting voor de hulpvaardigheid mij betoond.

Moge de moeite die ik mij gaf de belangstelling in Neerlands paddenstoelen te doen toenemen, den vrienden van fungi welkom zijn, dan zal ik mij ruimschoots beloond achten.

 

JOH. RUYS

Voorzitter der Nederl. Mycol. Vereen.

Heemstede, Augustus 1909.

 

Voor een overzicht van beschrijvingen van paddenstoelen kunt u kijken op het overzicht.