Renga

De lege plek

het nadruppelen
van gindse regenwolken
de geur van nat bos

aan alle kale twijgen
hangen nu parels van licht

de beukenstammen,
nat glimmen ze in zonlicht
dat naar voorjaar neigt

daar liggen ze dan:
in moten op een stapel
met daarop een naam

even aarzelt de vogel
bij de lege plek, vliegt dan door

de regen is weg
vogels zijn gevlogen
alleen stilte bleef

Henk van der Werff (1,3,5)
Nico van Dam (2,4,6)