Drieteenstrandloper – Calidris alba
Een alternatieve Nederlandse naam is:
- Drieteeenzandloper
Ook bij de wetenschappelijke namen is er een alternatieve naam:
- Crocéthia laba
Dit is de vogel die de meeste mensen wel kennen van het strand, rondrennend voor de golven uit, heen en weer met de golven.
In het Verkade plaatjesalbum Winter komen de volgende afbeelding en tekst voor:
Behalve meeuwen en scholeksters zwerven er hoofdzakelijk troepen rond van strandloopertjes, klein vlug goedje, dat met ongeloofelijke snelheid voor je uit blijft trippelen, mijlen ver. Eindelijk wordt het hun te bar en dan vliegt de heele bende tegelijk op en vlak langs de toppen van de golven scheeren ze dan in een groote bocht terug naar hun punt van uitgang.
Ze hebben alle spitse vleugeltjes met een of meer witte streepen en ook hun rug en staart worden meestal zichtbaar als groote witte vlekken.
Kunt ge ze dicht genoeg naderen, dan slaagt ge er misschien in de soort zelf te onderscheiden. De kanoet-strandlooper is nog wel de grootste van het gezelschap. Zijn naam herinnert aan den grooten Deenschen koning, van wien verteld wordt, dat hij eens aan zee zijn hovelingen zoo aardig hun vleierij heeft trachten af te leeren door hun te laten zien, hoe de mensch machteloos staat tegenover het geweld van de zee.
Je vindt het verhaal in vele leesboekjes en themaboeken. De koning ging aan ’t strand zitten, terwijl de vloed opkwam en gebood de golven terug te gaan. Maar hij moest zelf wel stukje voor stukje terugwijken.
Zoo gaat het met die vogeltjes ook. Ze loopen altijd vlak langs de waterlijn en als er dan eens een golf wat plotseling op komt zetten, dan moeten ze razend snel uitwijken om niet te worden meegesleept. Om een paar natte beenen geven ze anders niet zoo heel erg.
De andere strandloopertjes zijn meestal bonte strandloopers en drieteenige strandloopers.
In het plaatjesalbum Hoe heet die vogel?, waar hij Drieteenzandloper heet, de volgende afbeelding en tekst:
Prachtkleed: Kop, hals, bovenborst en borstzijden roodbruin met bruinzwarte schachtstrepen en grijze eindzoomen, rug en schouders zwart met breede roodbruine zoomen en witachtige eindzoom. Benedenborst, buik, lichaamszijden en anaalstreek wit, groote slagpennen bruinzwart, binnenvlag lichter, kleine slagpennen bruingrijs met witte basis en smallen witten eindzoom, de verlengde binnenste slagpennen zwart met roodbruine randen. Middelste paar verlengde staartpennen donkerbruin met zeer smallen witten eindzoom, de meer naar buiten gelegenen grijsbruin met geelachtigen zoom, ’t buitenste paar wit, licht grijsbruin gewolkt. Iris donkerbruin, snavel en pooten zwart; geen achterteen.
Winterkleed: Streep boven ’t oog, voorhoofd, teugels, hals, borst en buik wit; bovenkop, oorstreek, achterhals, borstzijden, rug, stuit en schouders, verlengde binnenste slagpennen licht grauwgrijs met smalle donkerbruine schachtstreep, overigens als in prachtkleed.
Zeer algemeen in het winterhalfjaar langs de kust, zeegaten, monden van de Zuidhollandsche en Zeeuwsche stroomen en Wadden. Heeft voorkeur voor zandige kusten, vermijdt klei en slik. De eerste troepjes vertoonen zich meest tegen einde Juli, trekt nog door tot diep in den winter. Voorjaarstrek heeft plaats vanaf begin Maart tot einde Mei. Overzomeraars zijn zeldzaam, vertoont zich zelden in het binnenland.
Veldkenmerken: Is met de Bonte Stradndlooper de talrijkste onzer strandbewoners. Heel vaak in zeer groote troepen en als het terrein geschikt is (zandig) dikwijls in vereeniging met Bonte Strandloopers. Is grooter dan de Bonte Strandlooper, de snavel korter en recht. in winterkleed geheele onderzijde zuiver wit, bovenzijde grijs. Maakt een zeer lichten en blonden indruk. Is in het begin van den trektijd vaak zeer mak. in de vlucht is een witte band over den vleugel opvallend.
In het determineerboekje Zien is kennen!, waar de vogel ook Drieteenzandloper heet, de volgende gegevens:
Volksnamen: Strandje, Moddersnip
Prachtkleed: Rug en vleugels bruinzwart, met roodbruine en lichte veerranden. kop, hals en borstzijden roodbruin, met donkere streepjes. Overigens als op afbeelding.
Winterkleed: Verschilt weinig van het herfstkleed (zie afbeelding), bovenzijde nog lichter.
Jeugdkleed: Ongeveer als winterkleed.
Broedgegevens: Broedt in het hooge Noorden van Noord-Amerika, Groenland, Noord-Siberië.
Nadere bijzonderheden: Talrijk in het winterhalfjaar voornamelijk langs de kust, zelden in het binnenland. Najaarstrek vanaf eind-Juli, terugtrek tot eind-Mei. Een groot aantal overwintert; overzomert ook, doch vrij zeldzaam. Is uiterlijk ’s winters een zeer lichte strandlooper; houding en gedragingen doen echter veel meer aan de plevieren denken (rollende gang). De snavel is korter dan de kop en recht. In herfst- en winterkleed een zeer licht gekleurd vogeltje, dan gelijkend op de Grauwe Franjepoot. Spierwitte onderzijde. Vlucht en vliegbeeld als van Bonte Strandlooper: in herfst en winter echter veel lichter bovenzijde, met zwarte vlekjes op de voorkant van de vleugels.