Eekhoorntjesbrood – Boletus edulis

Eekhoorntjesbrood - Boletus edulis

 

 

In het boekje Eetbare en vergiftige Paddestoelen de volgende tekst en afbeelding:

Eekhoorntjesbrood - Boletus edulis

Boletus bulbosus of Boletus edulis, Eetbare Boletus.

Men weet, dat de Boletussen alle buiszwammen zijn, die den gewonen hoedvorm bezitten, en onder den hoed een laag buisjes dragen, die gemakkelijk van het vleesch van den hoed is af te scheiden. Ze groeien altijd op de aarde, niet op boomen of strionken.

De Boletus edulis is de eetbare bij uitnemendheid. De Duitschers noemen hem ‘Stein-Röhrling’of ‘Steinpilz’, de Fransen Cèoe en hij kan op allerlei wijze versch gebruikt worden, b.v. in soep of als groente gekookt, terwijl hij ingemaakt of gedroogd kan worden bewaard. Men eet alleen de zee jonge zwammen en verwijdert dan eerst de buisjeslaag en veelal ook den steel, die dikwijls te hard is. Men hoede zich voor verwisseling met vergiftige, erop gelijkende soorten, die wij later nog zullen behandelen, en ook voor het vermengen met slecht smakende, al zijn die niet vergiftig.

De hoed van Boletus edulis is bij de zeer jonge exemplaren bolvormig, later halfbolvormig en bij zeer oude aan den rand een weinig naar boven gericht; de kleur is eerst bijna wit, dan geelbruin, eindelijk donkerbruin, doch de tint kan, al naar de standplaats meer of minder beschaduwd is, nogal verschillen. Op de doorsnede is het vleesch wit en dit blijft die kleur behouden, doch bij oude zwammen kan zij vlak onder de opperhuid wel wat bruin zijn. De buisjeslaag laat zeer gemakkelijk van het vleesch los en is eerst bijna wit, dan geelachtig en bij oude exemplaren groenachtig. De lichtbruine, dikke steel is niet hol en wordt min of meer kogelvormig in de jeugd, later cylindervormig, waarbij de mazen der netvormige teekening, die in den regel en vooral van boven op voorkomt, zich uitrekken.

Men kan dezen Boletus zoowel in naald- als in loofbosschen vinden, veelvuldig ook aan de grasranden van bosschen, het meest in den nazomer en den herfst, maar toch ook wel reeds in mei. behalve de mensch eten koeien en schapen, en ook eekhorens deze zwam gaarne. Exemplaren van 300 gram gewicht, waarbij de hoed 15 cM. middellijn had, hebben wij meermalen gevonden, doch de zwam moet soms nog wel anderhalf maal zoo groot voorkomen.

 

 

In het verkade plaatjesalbum Paddenstoelen gaat Jac.P. Thijsse ook in op het eten van deze paddenstoel:

Eekhoorntjesbrood - Boletus edulis

Ook is vastgesteld, dat het Eekhorentjesbrood bij de berken behoort. Deze boleet is een van de grootste paddenstoelen. De bruine hoed kan wel een middellijn hebben van 25 c.M. De steel is dik, mooi bruingrijs en dikwijls versierd met een netachtige teekening, Het vleesch is wit en blijft wit als we den paddenstoel doorbreken. Misschien kan het vlak aan den buitenrand een beetje rose worden.

(…) Al de Boleten, die ik in dit en de vorige hoofdstukken genoemd heb, zijn eetbaar. De beste is wel het gewone Eekhoorntjesbrood en dan volgt de Melkboleet. Het zal u blijken, dat het niet zoo makkelijk gaat, om volkomen gave exemplaren van deze paddenstoelen te vinden, want ze zijn al heel spoedig doorvreten door insectenlarven. Soms echter komen ze zoo vlug en in zoo groot aantal voor, dat wij het niet kunnen bijhouden met eten en dan gaan we ze ‘wekken’. Ik heb geen gelegenheid om in dit album te vertellen van het koken, braden, inmaken, enz. van paddenstoelen.