Eikhaas – Grifola frondosa
In het boekje Eetbare en Vergiftige Paddestoelen staan de volgende afbeelding en tekst:
Polyporus frondosus Loof-Polyporus. Wat men hier afgebeed ziet, is maar een klein gedeelte van de zeer groote vertakte masse, die deze zwam dikwijls vormt. Op een aantal dunne stelen zitten bruine, geelbruine, somtijds ook meer grijze ‘hoeden’, in den vorm van halve manen, die sterk ingesneden en van 1 tot 6 cM. breed zijn, terwijl zij zijdelings aan den steel zijn bevestigd.
De keerzijden van al die vele tientallen schijfjes dragen de witte buisjeslaag, die ook langs de stelen afloopt. Deze laatste vinden hun oorsprong in een knolligen dikken steel, die uit den grond komt, meest in de nabijheid van een oude eikenstam. Er ontstaat op die wijze een van buiten bladachtig er uit ziende massa van grooten omvang.
Men heeft wel eens 100 afzonderlijke hoeden aan één zulk een zwam geteld, die dan verscheidene kilo’s woog.
In het Verkade plaatjesalbum Paddenstoelen de volgende tekst:
Soms vindt men onder aan oude boomen en heele plakkat van loodgrijze tot bruine platte hoeden langs en over elkander. Een onderzoek van den onderkant leert ons al spoedig, dat wij hier ook met Polyporus-soorten te doen hebben. Er zijn er namelijk twee. De bruine, die plakkaten vormt van wel een meter breed, wordt kortweg Reuzenzwam genoemd; de andere, die meer in het grauwe loopt en wel meer voorkomt dan de eerste, heeft een aardigen volksnaam en wel Eikhaas. Ze zijn allebei tamelijk zeldzaam, wat natuurlijk voor de boomen die ze belagen zeer plezierig is.