Gekraagde aardster – Geastrum triplex

Gekraagde aardster - Geastrum triplex

 

 

In het Verkade plaatjesalbum Paddenstoelen beschrijft Jac.P. Thijsse de Gekraagde Aardster op de volgende manier:

Gekraagde aardster - Geastrum triplex

Nu moeten we in dit hoofdstuk nog eenige paddenstoelen gedenken, die vooral merkwaardig zijn om hun vorm en dan noemen we in de allereerste plaats de Gekraagde Aardster. Die kun je al vinden in de groote vacantie en dan nog door den heelen herfst en winter heen en men ziet dikwijls genoeg verdroogde exemplaren van het vorig jaar naast de nieuwe van het huidge.

‘t Is altijd weer een groote verrassing en vreugde, om de eerste aardsterren te zien, hetzij in de schemering van het dennenbosch, of tusschen de zilverige stammen van de berken of nog al tamelijk onverwacht, open en bloot in het heldere licht op de duinhelling. Ze lijken niet op planten, zelfs niet op paddenstoelen, maar veeleer op de voortbrengselen van een kunstnijveraar. De lederkleurige ster met zijn vijftal punten (ook wel eens meer of minder) ligt mooi uitgespreid op den grond en omgeeft een kringvormig kraagje waarbinnen een grijze bol, die van boven eenigzins kegelvormig toeloopt en daar bevindt zich te midden van fijne plooien een opening. Als je even op den bol drukt, als er een takje opvalt of een regendroppel, dan komt er uit die opening een donker stofwolkje te voorschijn. Dat zijn de sporen.

Doorgaans groeien aardsterren in groepjes bijeen en dikwijls zelfs in heel mooie heksenkringen. Een aardster op zichzelf ziet er al geheimzinnig en veelbeteekenend uit. Hoeveel te meer is dat het geval met een heksenkring van aardsterren. Je moet eens midden in zoo’n kring gaan zitten, geduldig, een half uurtje lang en al ben je dan nog zoo’n nuchter mensch, je begint dam wel te begrijpen, dat sommigen heel diep getroffen kunnen worden door de geheimzinnige dichterlijke bekoring van deze planten. Onder onze Nederlandsche dichters en schrijvers zijn er enkele, die telkens gewag maken van de aardsterren en dat zijn lang de minsten niet. Ik denk hier in het bijzonder aan de beide Van Eedens, Frederik en zijn vader, die trouwens ook Frederik heet.

Als je nu in zoo’n kring van aardsterren zit, dan is het ook wel goed, om ze eens een voor een aan te kijken en ook te zoeken in de tusschenruimten. Je ontdekt al gauw, dat ze niet alle even oud zijn. Sommige zijn pas half open, andere komen pas door het mos of door de dennenaalden heen dringen. Die zijn nog heelemaal gesloten en lijken bijzonder veel op ruwe tulpenbollen. Ze kunnen nog dagen lang dicht blijven, maar als het een beetje meeloopt met warmte en vochtigheid, dan ontplooien ze zich soms binnen het uur. ik heb daar wel naar zitten kijken.