Gewone pendelvlieg – Helophilus pendulus
Een zweefvlieg met zwarte en witte (gelige) lengtestrepen op het borststuk en gele achterlijfvlekken, ook wel Gestreepte Zweefvlieg genoemd. Deze algemene soort kan overal op bloemen gevonden worden. De gewone pendelvlieg zit vaak op bloemen en zont op bladeren in graslanden en bosranden. Mannetjes hebben geen territorium. Tijdens de balts hangen ze stil in de lucht voor een zittend vrouwtje.
De larve leeft in rottend plantaardig en dierlijk materiaal in een natte omgeving.
In het Verkade plaatjesalbum De bloemen en haar vrienden beschrijft Jac.P. Thijsse de Gewone Pendelvlieg op de volgende manier:
Ik heb in mijn tuin een kleinen drinkbak voor de vogels, een afgedankten ouden gootsteen, waarvan ik het afvoergat heb dicht gestopt. Die bak is dus maar eenige centimeters diep en altijd vol water. Op den bodem ligt een laagje modder en half vergane bladeren en dergelijke rommel, dat is voor de levendigheid en ik laat er ook wel eens een paar plantjes van Duitblad in ronddrijven, net een mooie plant voor zoo’n miniatuur-vijvertje. ’t Is niet te gelooven, hoeveel diertjes van allerlei soort nu huizen in dat kleine beetje water en zelden ontbreken er dan ook de ‘rotjes’ en wel van verschillende soorten. ik heb namelijk wel gezien, dat behalve de Blinde Bij ook zijn verwanten, de Boschzweefvloeg en de Pendelvlieg er eieren kwamen leggen en aan den vijver in Thijsse’s Hof komt bovendien nog een vierde soort voor: de Doodshoofd-zweefvlieg. Die heeft op zijn borststuk werkelijk een teekening in zwart en vaalgeel, die wel eenigszins op een doodshoofd gelijkt, al is die gelijkenis ook lang niet zoo sprekend als bij de Doodshoofdvlinder. De Pendelzweefvlieg is heel gemakkelijk te herkennen aan een viertal evenwijdige gele strepen waarmee de rugzijde van zijn borststuk is gesierd.