Grote Parasolzwam – Macrolepiota procera

Grote Parasolzwam - Macrolepiota procera

 

 

Grote Parasolzwam - Macrolepiota procera

 

 

In het boekje Eetbare en Vergiftige paddestoelen vinden we de volgende tekst en afbeelding:

Grote Parasolzwam - Macrolepiota procera

Lepiota procera, S l a m k e L e p i o t a. (Somtijds nog onder den ouden naam Agaricus proverus geboekt). Onze afbeelding geeft van deze p l a a t z w a m in de drie exemplaren van verschillende leeftijd, met den knolvormigen voet, den lossen, beweegbaren ring om den steel, en den, al naar den ouderdom, min of meer uitgespreiden hoed met donkerbruinen top, een goede voorstelling. De schubben op den hoed, die aanleiding tot den naam hebben gegeven (lepo, schub), zijn ook bruin, en de plaatjes er onder, die den steel geheel vrij laten, zijn evenals de sporen wit. De soortnaam s l a n k (procerus) zou echter volgens de afbeelding niet best passen, maar men moet weten, dat in een nog ouder stadium de holle steel vrijwat hooger uitgroeit, tot 30 en enkele malen zelfs tot 40 cM hoogte, waarbij dan de hoed zich veel vlakker uitspreidt en 20 à 25 cM middellijn verkrijgt. Het is een der hoogste, zoo niet de hoogste onzer zwammen, die ook wel P a r a s o l p a d d e s t o e l wordt genoemd. Men vindt ze in bosschen, in de duinen en ook wel tusschen het gras.

 

 

In het Verkade plaatjesalbum Paddenstoelen heeft Jac.P. Thijsse een curieuze ontmoeting met iemand en de Grote Parasolzwam:

Grote Parasolzwam - Macrolepiota procera

Eer ik u nog meer Gaatjeszwammen vertoon, moet ik nog afrekenen met een paar Plaatzwammen, in de eerste plaats de Parasolzwam (Leiota procera). Die draagt ook zijn naam met eere. Ik denk er altijd nog met genoegen aan, hoe ik een dikke vijfentwintig jaar geleden in de Loolaan te Apeldoorn een van de voorlopers van de paddenstoelstudie in ons land, den Heer Kok Ankersmit, ontmoette met een parasolzwam in de hand, die hij werkelijk als parasol gebruikte. De steel was niet veel korter dan de stokken van de tegenwoordige dames-parapluies en de hoed was naar rato. Op de hoogte waar bij een echte parasol de sluitbus van de baleinen zit, heeft deze paddenstoel een mooie stevige ring en de voet van den steel is tot een knol verdikt; een bruikbaar handvat.

We vinden deze paddenstoel zoowel op weiden en akkers als in bosschen en hij is witachtig tot roomkleurig en overal, zoowel op den steel als op den hoed, met bruinige schubjes bestrooid.