Hokusai – Fujiwara no Tadamichi
wada no hara
kogiidete mireba
hisakata no
kumoi ni magau
okitsu shiranami
op de wijde zee
keek ik in de verte,
waar, als wolken, de witte golven
de lucht in torenen
DICHTER
Fujiwara no Tadamichi (1097-1164) stond ook wel bekend als Hôshôji no Nyûdô no Kampaku Dajô Daijin.
In 1148 sticht hij de tempel Hôshôji, waar hij zich op latere leeftijd terugtrekt. Hier komt ook zijn naam vandaan. Nyûdô betekent ‘lekenpriester’. Hij is een voormalig regent (Saki no Kampaku) en minister-president (Dajô Daijin).
Hij is de vader van Jien Hôshi (gedicht nummer 95) en grootvader van Yoshitsune (gedicht nummer 91).
GEDICHT
Tadamichi beschrijft de hoge golven die tijdens een bootreis in de verte te zien zijn.
Vanb de term hisakata vermoed men dat het een samensmelting is van hi sasu kata ofwel ‘de richting van waaruit de zon schijnt’.
AFBEELDING
Te zien is een passagiersboot die moeite doet om door een golf te manoeuvreren. Vlak voor het zeil zitten drie mannen die vervoerd worden. Ze kunnen eventueel schuilen onder een strodak direct achter het zeil.
Achterin de boot doen roeiers hun best de boot door de golven te loodsen. Niet duidelijk is of Hokusai golven in de achtergrond wilde hebben zoals het gedicht suggereert.
Overzicht gedichten en schilderijen uit deze serie