Hokusai – Ryôzen Hôshi
sabishisa ni
yado wo tachiidete
nagamureba
izuko mo onaji
aki no yûgure
ik stapte
uit de eenzaamheid van mijn hut
en laat mijn blik dwalen –
maar de herfstavond daalde
over het hele land neer
DICHTER
Priester Ryôzen (Hôshi) leefde in de elfde eeuw. Waarschijnlijk leefde hij in de Gion-tempel op de tempelberg Hiei vlak bij Kyoto. Buiten dat er 32 gedichten van zijn hand zijn overgeleverd is er over zijn leven verder niets bekend.
GEDICHT
Met dit gedicht wil de dichter zeggen dat de herfst niet alleen mensen raakt, maar dat de hele natuur eenzaamheid uitstraalt.
Het esthetische ideaal sabi – ingetogen schoonheid – wordt in de Japanse cultuur hoog aangeslagen. Met deze tanka is ‘het gevoel van een herfstavond’ de poëtische standaard voor eenzaamheid geworden.
AFBEELDING
Een groep mensen is op weg naar het Bon-festival. Allemaal dragen ze een trommel bij zich en hebben een hoofddeksel op. In de tijd van Hokusai werd dit festival – ook wel lantaarnfeest genoemd – in de herfst gevierd.
Tijdens het vrolijke Bon-festival keren de zielen van de doden terug om het feest mee te vieren. Op een feestelijke tafel woorden ook voor hen speciale hapjes klaargezet.
Met zang en dans, met behulp van trommels en fluiten, wordt weer afscheid genomen van de zielen der doden.
Overzicht gedichten en schilderijen uit deze serie