Hokusai – Sagami
urami wabi
hosanu sode dani
aru mono wo
koi ni kuchinan
na koso oshikere
Mijn mouwen zijn,
ondanks mijn wrok en ellende,
nooit droog.
Vanwege deze liefde
vergaat mijn naam door kletspraatjes.
DICHTER
Vrouwe Sagami, die leefde van ca. 998 tot 1068, was de echtgenoot van Ôe no Kinsuke, de gouverneur van Sagami. Zij was de dochter van Minamoto no Yorimitsu (944-1021), een beroemd militair uit de Seiwa-Genji familie.
GEDICHT
Dit gedicht is geschreven voor een gedichtenwedstrijd in 1051. De dichter beklaagt zich erover dat door een liefdesaffaire haar goede naam wordt aangetast. Het woord Urami – wrok of rancune – is een heftig woord om in een gedicht te gebruiken. Desondanks weet ze met de juiste woorden in de rest van het gedicht de bedoeling van wat ze wil zeggen goed weer te geven.
Het gedicht hoeft niet autobiografisch te zijn, wat bij dit gedicht ook niet het geval is.
AFBEELDING
De vrouw links in beeld weeft stromatten. De man rechts van het midden heeft net een stapel opgepakt om weg te brengen. De vrouw naast hem, die omhoog reikt, hangt lappen stof op die net zijn geverfd zodat ze kunnen drogen.
In het tekstblok rechtsboven wordt gesproken over nishikigi, de Brokaatboom. Wanneer een man toenadering zoekt bij een vrouw kan hij een twijg van deze boom voor het huis van de vrouw planten. Als ze deze tak naar binnen haalt, beantwoord ze zijn genegenheid. Als ze de tak laat staan wijst ze hem af. Sommige mannen blijven dan takken planten.
Op de afbeelding is het herfst, het moment waarop de Brokaatboom op zijn mooist is. Wellicht wacht een van de mannen die naast de weefster zitten op een positief antwoord van haar.
Overzicht gedichten en schilderijen uit deze serie