Zwartbandspanner – Xanthorhoe fluctuata
De Zwartbandspanner is bekend onder meerdere Nederlandse namen:
- Zwartbandsdpanner
- Bandspanner
- Tuinspanner
- Zwart gebandeerde vlinder
Ook bij de wetenschappelijke namen zijn er meerdere mogelijk:
- Xanthorhoe fluctuata
- Larentia fluctuata
- Cidaria fluctuata
- Melanthia fluctuata
- Melanippe fluctuata
In Vlinderwereld, waar hij als ‘De Zwartgebandeerde vlinder genoemd wordt, is de volgende afbeelding met bijbehorende tekst te vinden:
Van de ruim 200 spanners, die onder de Nederlandsche lepidoptera voorkomen, zijn er wel 60, die tot het geslacht Cidaria gebracht worden en het is te begrijpen, dat het determineeren van al deze soorten geen gemakkelijke taak is, te meer omdat zij meestal nog al klein zijn en bij verscheidene de moeilijkheid verzwaard wordt door het bestaan van variĆ«teiten. Veel meer nog dan bij het “op naam brengen” van planten, zijn dan ook bij vlinders en vooral bij de Geometrae gekleurde afbeeldingen van dienst en met behulp dezer laatsten gelukt het vinden van de soort ook wel aan personen, die nu juist geen levensstudie van de zaak kunnen maken.
De t e e k e n i n g van de vleugels is dan achter van veel meer gewicht dan de k l e u r, want behalve dat deze laatste door den lithograaf niet altijd nauwkeurig is weer te geven, is zij ook bij dezelfde soort niet altijd constant, terwijl de teekening in den regel, ten minste waar variƫteiten uitgesloten zijn, tot op de kleinste bijzonderheden na, gelijk blijft.
Van deze zeer algemeen bij ons voorkomende Cidaria fluctuata, die behoort tot die groep der Cidaria’s, waarbij de mannetjes zwak gekamde sprieten hebben, terwijl de wijfjes, zooals trouwens altijd bij de Spanners, eenvoudige borstelvormige sprieten bezitten, is de grondkleur der vleugels grijswit en deze heerscht op de achtervleugels onbeperkt, behalve dat die eenige onduidelijke golflijnen vertoonen, aan den boog van den cirkelsector wat donkerder zijn en daar mooie gedeelde, d.i. afwisselend donkere en lichte franje dragen. Zulke franje hebben ook de voorvleugels, doch hier vinden we ook eenige scherp begrensde vlekken, die nu eens donkerbruin dan weer donkergrijs tot bij het zwarte af zijn. De grootste dier vlekken ligt midden aan den voorrand en loopt tot midden op den vleugel, zoodat zij, daar ophoudende, als het ware de helft van een dwarsband voorstelt, terwijl soms nog door een onduidelijk wazig vlekje er onder, de plaats der andere helft is aangeduid. Naar de vleugelpunt volgt een kleinere, donkere, scherpbegrensde vlek en daarop, vlak aan de punt, een nog kleinere en minder duidelijke. ook de vleugelwortels dragen dienzelfden donkeren tint en eveneens het daaraangrenzende, voorste deel van het lichaam, terwijl het achterlijf lichter gekleurd is met donkere stippen.
Deze Z w a r t g e b a n d e e r d e v l i n d e r leeft elk jaar in twee generaties. Uit de op den grond liggende, overwinterd hebbende, donkerbruine poppen, die van de rupsen afkomstig zijn welke in het najaar zich te goed deden aan allerlei Cruciferen, zooals Kool, Lookraket en Lepelblad, en ook wel aan Weegbree, Zuring en Kleefkruid, komen in Mei en juni de voorjaarsvlinders, en uit de door deze gelegde eitjes ontwikkelt zich bijzonder vlug, wel binnen 3 of 4 weken, de nieuwe reeks: rups, pop, vlinder, zoodat in Juli en Augustus opnieuw talrijke volkomen insecten in den avond rondvliegen. – De rupsjes zijn nog moeilijker te determineeren dan de vlinders en hier helpen afbeeldingen ook niet zooveel. De kleur der rups van Cidaria fluctuata wisselt sterk, van roodbruin, door grijs tot groen en van de teekening is nog het meest kenmerkende een reeks door puntige stipjes gevormde kruisjes op den rug. Doch zooals men den boom aan de vrucht kent, kent men de rups door den vlinder, welken zij levert. Soms is dit de eenige manier om te weten, met welke rups men te doen heeft.