Klein geaderd witje – Pieris napi

Klein geaderd witje - Pieris napi

 

Er vliegen nogal wat witjes rond en het duurt even voor je de verschillen ziet. Dus heb ik alle witjes gefotografeerd en via de app Obsidentify merk je dan dat er verschillen bestaan en ga je die ook zien als je een witje ziet vliegen. Langzamerhand krijg je op deze manier het herkennen van de verschillende soorten in de vingers.

Nederlandse namen:

  • Klein geaderd witje
  • Geaderd witje
  • Knollenwitje
  • Koolwitje

Wetenschappelijke namen:

  • Pieris napi (Linnaeus, 1758)
  • Artogeia napi

 

 

Uit Vlinderwereld is de volgende afbeelding en tekst afkomstig:

Klein geaderd witje - Pieris napi uit 'Vlinderwereld'.

Ze zijn kosmopolieten, dit volk der Witjes. Over de geheele aarde komen ze voor en bijna overal zijn ze algemeen. Deze Pieris napi is bij ons iets minder veelvuldig dan de beide andere soorten, maar overvloedig hebben we er toch in korten tijd ingezameld van die aardige, vroolijke kleine vlinders, in de vlucht bijna te determineeren door de kenbare achtervleugels, welker aderen aan de onderzij zoo bijzonder duidelijk zwart bestoven zijn en ook aan de bovenzij veel duidelijker zijn te zien dan bij de andere witjes.

Wat ziet ge er nu goed de groote gesloten middencel, niet waar, van de voorvleugels, kenmerk van alle Pieriden, en die mooi recht loopende dwarsader! Wat de vlekkenteekening betreft, is deze napi ’t best met in in grootte op hem volgend neefje rapae te vergelijken. De rups en de pop komen ook veel met deze overeen, zoodat wij daarvoor behalve naar onze afbeelding naar Het Kleine Koolwitje verwijzen.

Hij heeft, als alle drie onze Witjes, de zes pooten naar alle regelmaat gevormd en alle even lang; aan poetspooten doen de Pieriden niet, maar de tasters, lang nog al, met donkere haren aan de voorzij, vallen zeer in ’t oog, zooals zij daar spits uitloopend, tusschen de onbehaarde helderbruine oogen te zien zijn. En nu wij toch de loupe terhand hebben genomen, zie nu daarmede eens naar de keurige sprieten met de afwisselend zwarte en witte leedjes en die aardige korte kegelvormige knodsjes, zwart, met geel op het eind.

Bij Pieris napi kunt gij geschikt het aderstelsel van den vlindervleugel bestudeeren. Wat is de radius, de derde ader van den voorrand af, tevens voorrand der middencel, mooi duidelijk en wat kunt ge de gaffeling goed waarnemen en de vier adereinden, waarmee hij aan den vleugelomtrek uitkomt. Aan de reeds genoemde duidelijke dwarsader ontspringen, zooals ge bemerkt, twee eindtakken der media, en dan volgt de onderste middenader of cubitus, die kloek haar beide eindpunten naar den achterrand zendt. Nog rest dan de anaalader of binnenrandsader, één op den voorvleugel, maar waarvan er twee op den achtervleugel aanweizg zijn, die als kenmerk de Pieriden van de Papilioniden onderscheiden.

 

 

In het Verkade plaatjesalbum De bloemen en haar vrienden staat de volgende tekst bij een afbeelding Van H. Rol:

Klein geaderd witje - Pieris napi

Er komen verschillende soorten van Witjes in ons land voor: de meest algemeene zijn: het Koolwitje, het Knollenwitje, het Klein Geaderd Witje.

(…) In het midden van den zomer, in de tweede helft van Juli kunt ge soms de gewone Koolwitjes zien trekken bij duizenden en nog eens duizenden. Het aardigste, wat ik daarvan weet, is , dat ik op het eind van de vorige eeuw op mijn verhaardag eens zoo’n millioenenleger van koolwitjes heb zien trekken over Amsterdam, over Jordaan en Westermarkt, over de Nieuwe Markt en Kattenburg. Ze gingen net over de daken van de huizen heen, troep na troep, de sterkste tropeen zoowat een honderdtal, maar dat duurde den heelen dag over de heele stad en er zijn stellig wel millioenen gepasseerd. Ook hebben we wel troepjes van trekkende Witjes zien rusten op het kalme water van de toenmalige Zuiderzee.

 
 

 

 

In het plaatjesalbum van Dr.H. Engel, getiteld Van rupsen en vlinders staat de volgende tekst over dit witje:

Klein geaderd witje - Pieris napi

Pieris napi. Het KLEINE GEADERDE WITJE. 37-48 mm., en miet zo algemeen als het Grote Koolwitje. Voorvleugels aan punt zwartachtig en bij het wijfje met twee zwartachtige vlekken. De onderzijde is geelachtig, met grijsbestoven aderen.
De rups, die van hetzelfde voedsel als het grote koolwitje leeft, is groen, met lichte wratjes en zwarte puntjes.