Aardhommel – bombus terrestris

Aardhommel - bombus terrestris

 

De aardhommel is altijd te zien in onze tuin gedurende de zomer, geen enkel jaar uitgezonderd. Er is ook regelmatig een nest in onze spouwmuur, waar ze binnenkomen door de ventilatiegaten in de muur.

 

 

Ook in het Verkade-album De bloemen en haar vrienden staan vier afbeeldingen van deze hommel, de afbeelding die is toegepast is gemaakt door Jan Voerman Jr., de tekst is van Jac.P. Thijsse:

Aardhommel - bombus terrestris

Al dadelijk zien we, dat er in hoofdzaak drie groepen onderscheiden kunnen worden: de eerste groep heeft geen andere kleuren dan zwart en wit en geel, de tweede is gekenmerkt door een bruinen rug, de derde door een rooden achterlijfspunt.

(…)De hommels met witten achterlijfspunt, met één gele dwarsstreep op het borststuk en één gele dwarsstreep op het achterlijf zullen we Aardhommels noemen.
De hommels met witten achterlijfspunt, met twee gele dwarsstrepen op het borststuk en één gele dwarsstreep op het achterlijf noemen wij Tuinhommels.

De Tuinhommels en Aardhommels doen dat (een nest maken) in den grond en wanneer ge ze in Maart ziet rond vliegen, laag boven de aarde, dan zijn ze meestal op zoek naar een beschut plekje. Daar maken ze dan van was een paar ronde cellen, lang zoo netjes niet als de bijencellen, leggen er een eitje in en verzorgen de made, die daaruit te voorschijn komt met honing en stuifmeel.

 

 

In het boekje De insecten, geschreven door Dr. G. Kruseman, met afbeeldingen van Paul A. Robert staat het volgende:

Aardhommel - bombus terrestris

Ook de hommels leven in staten tezamen, doch in tegenstelling met de honingbij, waar de nieuwe staat door scheuring van een oude ontstaat, wordt hier elk jaar het nieuwe volk door de jonge bevruchte koningin gesticht. In het voorjaar, wanneer de eerste wilgen beginnen te bloeien, verschijnen ook de eerste hommelkoninginnen. Tot de vroege soorten behooren o.a. de aardhommel, Bombus terrestris en de weidehommel, Bombus pratorum.
De eerste is gemakkelijk te herkennen, het is een zwarte hommel, met een witte achterlijfspunt en heeft voor op het borststuk en op de tweede achterlijfsring een gele band.

 
 

 

 

In het plaatjesalbum Nederlandsche Insecten staat bij de afbeelding alleen een omschrijving hoe de hommel er uit ziet. In de inleiding wordt uitgebreid ingegaan hoe hommels in het algemeen leven: het nest, de parasieten, koekoekshommels, enz.:

Aardhommel - bombus terrestris

Deze is zeer algemeen, kleur zwart; voorborststuk en de 2de achterlijfsring geel; de top van het achterlijf wit. De koningin is 20 tot 22 mm. lang; de vlucht 40-42 mm. De werksters zijn veel kleiner, en zooals we hebben opgemerkt, is de grootte verschillend; lengte 10-17 mm. De lengte der mannetjes loopt van 14 tot 16 mm. met een vlucht van 30-33 mm.