Boerenzwaluw – Hirundo rustica

Boerenzwaluw - Hirundo rustica

 

Kennelijk zaten de Boerenzwaluwen onder een brug op het moment dat deze openging. Er vlogen direct een twintigtal weg en de jongsten gingen op de constructie zitten, terwijl een paar anderen in de lucht gevoerd werden. Deze bleef een tijdje rustig zitten en kon ik mijn camera tevoorschijn halen en een paar foto’s nemen.

 

 

Boerenzwaluw - Hirundo rustica
Aan de linkerkant twee mannetjes, helemaal rechts een vrouwtje. De zittende zwaluw en die op het nest zijn jongen.

 

 

In het Verkade plaatjesalbum Lente kan hij niet ontbreken als voorbode van het voorjaar:

Boerenzwaluw - Hirundo rustica

Des te meer hebben wij met de zwaluwen op. De ooievaar, de zwaluwen en de koekoek, dat zijn bij ons de echte vogels van de lente. En de zwaluw bij uitnemendheid is wel de boerenzwaluw, de mooie staalblauwe vogel met het roodbruine voorhoofd, de roodbruine keel en de enorm lange buitenste staartveeren.

Als die wee eenmaal in- en uitvliegt in stal en schuur en door het openstaande zolderluik dan is de lente in ’t land. Dat is meestal in de eerste week van April, soms komen ze reeds in Maart en een enkele maal, vertoonen de zwaluwen zich reeds vóór de tjiftjaf, maar dan vinden wij toch, dat ze in de war zijn. De Paaschvakantie, dat is de goede tijd.

Aan de zekerheid, waarmee ze gebouwen binnen vliegen, kunt ge merken, dat het weer dezelfde vogels van het vorig jaar zijn. Hoe spoedig hebben zij het oude nest weergevonden en na een paar dagen rondvliegen en zingen beginnen ze opnieuw te bouwen. Als blinkende messen schieten ze door de lucht met onbegrijpelijke snelheid. Bij tientallen verdringen zij zich om de vette modderranden van plassen en het is een merkwaardig gezicht, deze vogels, die we ons haast niet anders dan vliegend kunnen voorstellen, daar te zien rondploeteren in den modder, zoekend naar geschikte specie voor den opbouw van het nest.

De meeste vogels werken alleen in de morgenuren van vieren tot negenen, maar de zwaluwen zijn bij gunstige omstandigheden den ganschen dag bezig met bouwen en bouwstof te verzamelen. En ook zijn ze den helen dag aan ’t zingen; de boerenzwaluw is een van de vlijtigste zangvogels en laat zijn gekweel en gekwetter den heelen dag hooren. Zelfs het wijfje zingt mee.

 

 

In deel 2 van het plaatjesalbum Hoe heet die vogel? komen de volgende tekst en afbeelding voor:

Boerenzwaluw - Hirundo rustica

Volksnamen: Swaalf, Sweal.

Rug, vleugels en staart staalblauw, voorhoofd, wangen en keel roestrood, onderzijde rossig wit. Staartpennen, behalve de twee middelste met een wit vlekje bij de punt. Staart terk gevorkt, de twee buitenste staartpennen zijn even lang als het lichaam. Iris donkerbruin, snavel en pooten zwart.

Talrijke zomervogel, die door het geheel land broedt. Het voedsel, dat ze in de lucht vangen, bestaat uit insecten. Ze nestelen in schuren en stallen, onder bruggen, ook wel buitenshuis onder dakgoten etc. Het nest is napvormig en grootendeels van klei, van binnen bekleed met grassprietjes, veertjes, haar, etc.
Broedtijd: Vanaf midden Mei tot ver in den zomer.
Eieren: gewoonlijk 4-5, soms 3-6, zelden 7-8 witte eieren, gevlekt met bruinrode en grijze vlekjes en stipjes.
Broedduur: ongeveer 15 dagen. in den regel twee, zelden drie broedsels. De jongen vliegen gewoonlijk na drie weken uit.

Veldkenmerken: Door vorm en bewegingen gemakkelijk te onderscheiden van alle andere vogels. Tengere bouw, lange vleugels, gevorkte staart, groote vaardigheid in het vliegen en het jagen op insecten, is kenmerkend. Is minder koloniedier dan Huiszwaluw, verschilt daarvan ook door staalblauwen rug en stuit, sterk verlengde buitenste staartpennen en kastanjeroode keel en voorhoofd. Vlucht is opmerkelijk snel en gemakkelijk met vele wendingen en draaiingen. In nazomer verzamelen ze zich ’s avonds in troepen op de slaapplaatsen (riet etc).

 

 

In het detimineerboekje Zien is kennen! de volgende tekst:

Boerenzwaluw - Hirundo rustica

Volksnamen: Zwaalf(je)

Volwassen kleed: Zie afbeelding. Keel en voorhoofd roestrood. Staart diep ingesneden, met zeer lange, spitse buitenste staartpennen. Onderzijde vuilwit.

Jeugdkleed: Gelijkt op volwassen kleed; bovendeelen meer bruinachtig, onderzijde rossig. Buitenste staartpennen korter.

Broedgegevens: Half-Mei tot eind-Augustus. 3-6 eieren, wit met roodbruine en grijze vlekjes en stipjes. Broedduur ± 14 dagen. Doorgaans twee broedsels per jaar.

Nadere kenmerken: De meest algemeene zwaluw, die door ons geheele land broedt. Bouwt zijn nest van klei, doorweven met gras en strootjes, onder bruggen, op zolders, in fabrieken en schoollokalen, onder overstekende daklijsten, doch altijd daar, waar de bodem van het nest steunt op een balk of iets dergelijks. Zeer soepele vlucht: jaagt met zwenkende bewegingen in de lucht op insecten, en is door zijn sierlijke vorm en gedragingen met geen andere soort te verwarren. Verschilt van de Huiszwaluw door het ontbreken van een witte stuit, door de langere staartpennen (in het volwassen kleed), door de witte vlekjes bij de staartzoom en door het roestrood aan keel en voorhoofd. Zomervogel: komt in de eerste week van April en vertrekt in September en October (sommige eerder, sommige ook later). Tegen de najaarstrek verzamelen zij zich in groote koppels op telefoondraden, e.d., ook in riet.