Tuingasten – Grote bonte specht
pok-pok-pok, regelmatig onderbroken door pauzes waarin de specht uitkijkt naar een havik of zich een paar decimeter verplaatst.
Dan, eindelijk, weet je waaraan het je doet denken. Het klinkt alsof iemand in alle eenzaamheid een stukje zit te tikken. Bedachtzaam, want het moet in één keer goed, wordt letter voor letter op haar plaats gezet.
Ze vormen een verhaal dat niet in het minst te lijden heeft van de omstandigheid dat het nooit gedrukt zal worden. En zoals elk goed verhaal bevat het in feite slechts één mededeling: ik leef!
Uit: Alle vogels van Koos van Zomeren
Foto: Henk van der WerffTuingasten – Huismus
Ze zijn overal en altijd met z’n allen.
Met z’n allen op straat, schuimend tussen de klinkers. Roefroef de vleugeltjes. Met z’n allen naar een achtertuin, misschien is daar wat brood gestrooid. Roefroef de vleugeltjes. Met z’n allen ruziezoekend in het warme zand of gauw een boom in, want er loert een kat. Roefroef de vleugeltjes. Met z’n allen in de dakgoot, graag onder de pannen en ’s avonds vroeg weer onder zeil.Uit: Ruim duizend dagen werk van Koos van Zomeren
Foto: Henk van der WerffTuingasten – Staartmees
Gehuld in een wolk van tsjirp-klanken, rollend als een erwt in een scheidsrechtersfluitje, komt bovendien een club staartmezen aanzetten, bleek bevederde pingpongballetjes met een zwarte steel. Maar wat je hoort krijg je lang niet in dezelfde mate te zien. Zo klein, zo beweeglijk.
Altijd in vereniging, toch ieder op zichzelf, zo trekken staartmezen over de wereld. Altijd opgewekt, altijd in gesprek. En volkomen onverstoorbaar. Ze geven je het gevoel van een boom tussen de bomen – dat ze elk moment op je kunnen neerstrijken om mouw, kraag en hoofd op eetbaarheidjes te inspecteren, dat het stom toeval is dat je wordt overgeslagen.Ik denk wel eens dat de natuur bedoeld is om ons een plezier te doen. Vooral bij staartmezen.
Uit: Ruim duizend dagen werk van Koos van Zomeren
Foto: Henk van der WerffHow lucky
Foto: Henk van der Werff
how lucky –
just outside my window
a flock of fingesMike Duffy
Vinken zijn mooie vogels. Ze zijn alleen wat schuwer dan de mussen of mezen. Bij ons in de tuin blijven ze op gepaste afstand van het huis en komen zelden of nooit op de voederplank. Liever scharrelen ze wat rond in het gras of het plaatsje achter in de tuin.
Ze zijn vaak ook eerder weg dan de andere vogels als er onraad dreigt. Als je ze een keer vlak voor je raam ziet lopen is dat een buitenkans om ze eens rustig te bekijken.
Daar wordt ik nou gelukkig van – een groepje vinken op het terras en een haiku die dat weet te vangen.