Koperwiek – Turdus iliacus
Op 16 november 2023 zat ik in een stoel voor het raam wat te rommelen met een nieuwe telelens. Je maakt een foto en probeert zo de instellingen uit. Er zat een lijsterachtige achterin de tuin en tijdens het bekijken van het resultaat zag ik dat het een koperwiek was. De tijd van proberen was op dat moment voorbij, zeker vanaf het moment dat hij op een meer fotogenieke plaats ging zitten. Bij deze het eindresultaat.
Links, mannetje, eerste winter – Midden: jong – Rechts: vrouwtje
De plaatjesalbums van Verkade besteden weinig aandacht aan deze wintergast, op een afbeelding van Jan van Oordt na in het Herfst-album.
In het tweede deel van het plaatjesalbum Hoe heet die vogel? staat de volgende tekst:
Volksnamen: Schatlijster, Oranjelijster, Fransche Lijster, Noorman.
Trekt in voor- en najaar in grooten getale door. Talrijke overwinteraar, vertoont zich meestal in troepen, vooral op weilanden, vaak in vereeniging met Spreeuwen.
Voedsel: Insecten, larven, slakken, wormen etc. ook wel bessen (hulst, vlier, liguster, meidoornbesseb etc.). In 1906 heeft een paartje getracht een broedsel groot te brengen, maar werd hierin gestoord door een kat.
Veldkenmerken: Even groot als zanglijster, te herkennen aan breede geelwitte streep boven de oogen en roestrode flanken en okselveeren. Leeft in troepen, vaak in vereeniging met Kramsvogel. Lokroep een fluisterend en zacht ‘siep-siep’; wordt vaak gehoord in beide trektijden gedurende den avond en nacht. Zang lijkt zeer veel op dien van Zanglijster, klinkt liefelijker, wordt in ons land maar zeer zelden gehoord. In het voorjaar babbelen ze echter op een spreeuwenmanier, vooral op zonnige dagen en in troepen vereenigd. Die ‘koorzang’, waarbij de vogels meestal in de toppen der nog kale boomtoppen zitten is een ingetogen en liefelijk gekweel, afgewisseld met fluitende ’truu-i’ geluidjes; een der prettigste dingen van het vroege voorjaar.
Trekgegevens: De eerste koperwieken verschijnen in den regel in het laatst van September of begin October, sterke doortrek in October, ook nog in November en December. Bij vorstinval opnieuw verplaatsingen. Voorjaarstrek vanaf half Februari of begin Maart tot in het laatst van April. Mei-vogels zijn zeldzaam.
In het determineerboekje Zien is kennen staat het volgende:
Volksnamen: Oranje- of Schatlijster, Noarmantsje, Reade Lyster.
Volwassen kleed: Zie afbeelding
Jeugdkleed: Lijkt op volwassen kleed; iets valer, aan keel geler.
Broedgegevens: Broedt in Noord-Europa en Noord-Aziƫ, zuidelijk tot in Littauen en Oost-Pruisen.
Nadere bijzonderheden: H.t.l. zeer zeldzaam broedend; talrijke doortrekker, vooral October-November, en onder invloed van vorst, in ’t voorjaar vooral tot eind-April: latere waarnemingen zijn zeldzaam. Lijkt veel op Zanglijster, kop echter markanter geteekend door witte oogstreep en geelwitte oorstreek. Bovendien goed kenmerk in de vlucht: roestroode okselveeren en flanken, op de vleugels 2 gele dwarsbanden. Bij vogel in rust altijd roestroode flanken te zien (Gr.L. okselveeren en flanken wit, Zangl. okergeel). Trek- en lokroep een hoog ’tsiet’, vooral ’s avonds en ’s nachts te hooren. Alarm: ’tjie-dak-tsjie’. In ’t vroege voorjaar zingen ze bij ons in troepen in boomtoppen, het gekweel lijkt dan veel op dat van Spreeuwen. Vooral op bouw- en weiland te zien, vaak met Kramsvogels en Spreeuwen. ook graag in stadsparken.