Oeverzwaluw – riparia riparia

Oeverzwaluw - riparia riparia

 

Wanneer je met een ervaren vogelfotograaf op stap gaat, kun je zomaar plotseling voor een wand zitten, waar oeverzwaluwen nestelen. En als je dan zoveel keus hebt om een mooie foto te maken is het toch lastig om er daadwerkelijk een te maken. De ouder-zwaluwen zijn zo snel dat je nauwelijks de tijd hebt om ze goed te fotograferen. Uiteindelijk zijn er een paar mooie bij, gelukkig.

 

 

Oeverzwaluw - riparia riparia

Links: mannetje – midden: vrouwtje – rechts – jong

 

 

In het Verkade-plaatjesalbum Lente staat een afbeelding van Jan van Oort, die een klein beetje van mijn foto afwijkt – de jonge zwaluwen hebben hun bekje niet open. De tekst is van Jac.P. Thijsse:

Oeverzwaluw - riparia riparia

Aan steile zandhellingen, dijkglooiingen, slootkanten, aardafgravingen werken nu de oeverzwaluwtjes, kleine grijze vogeltjes zonder glans of gloed, maar in vaalbruin pakje zooals dat voor aardwerkers het beste is. In den vroegen morgen, als nog de avondnevel over de velden hangt, zijn ze al bezig aan ’t pikken en graven, zoodat de helling wriemelt van bedrijvige arbeiders.
Onvermoeid, met snavel en pooten, boren zij in den grond en maken zij horizontale gangen van één tot twee meter lang. Aan het eind der gang komt een nestje van veertjes en daarop de eitjes, spierwit en zoo klein en teer, dat ge ze haast niet kunt aanvatten zonder ze te breken.
Deze oeverzwaluwen jagen bijna uitsluitend langs het water, vlak langs de oppervlakte en als op gure dagen de boerenzwaluwen en huiszwaluwen daar ook om voedsel komen, dan maken de grauwe aardgravers te midden van de in staalblauw schitterende bouwheeren een vrij armoedige vertooning.

 

 

 

Ook Jan.P. Strijbos schenkt in het plaatjesalbum Hoe heet die vogel? aandacht aan deze zwaluw. De afbeelding is van de hand van Sjoerd Kuperus:

Oeverzwaluw - riparia riparia

Plaatselijk vrij algemeene broedvogel. Het voedsel bestaat uit insecten en wordt in de vlucht gevangen. Ze nestelen gezellig in grootere en kleinere kolonies in rotswanden (Zuid-Limburg), steile wanden, afgravingen, zanderijen, slootkanten, rivieroevers, dijken, etc. soms ook in niet meer gebruikte afvoerpijpen en rioleeringen in grachtwallen.
Het nest bevindt zich aan het einde van een lange, zelfgegraven horizontale gang van 1 à 1,5 M. lang; wordt gevoerd met droge grassprietjes, plantenworteltjes en veertjes.

 

 

In het determineerboekje Zien is kennenstaat de oeverzwaluw op de volgende manier beschreven:

Oeverzwaluw - riparia riparia

Volksnamen: Aard-, Dijk-, Water- en Zwandzwaluw, Grijze Zwaluw, Skiere en Feale Sweal, Modderswael.

Volwassen kleed: Zie afbeelding; onderzijde vuilwit met donkere borstband.

Jeugdkleed: Over ’t algemeen valer dan volwassen kleed.

Broedgegevens: Mei tot in Juli, 4-6 witte eieren, Twee broedsels per jaar. Broedvogel van Europa (niet in het hooge Noorden), West-Azië, Noord-Afrika, Noord-Amerika.

Nadere bijzonderheden: Plaatselijk vrij algemeene broedvogel; broedt in groote en kleine kolonies in steile afgravingen (veel in veenderijen) en duinhellingen, slootkanten. In aantal afnemend. Het nest ligt aan het eind van een ongeveer 1 meter lange gang, die de vogel zelf met snavel en pootjes uitholt. Aardkleurig en kleiner dan de andere soorten (meer gedrongen). Staart weinig of niet gevorkt, over de lichte onderzijde een donkere borstband. Zingt een kwetterend liedje, echter niet dikwijls. Komt en gaat ongeveer gelijk met de Boerenzwaluw, in ’t voorjaar soms iets vroeger. Trekt ook veel door.