Panteramaniet – Amanita pantherina
In het boekje van Vitus Bruinsma, Eetbare en Vergiftige paddenstoelen wordt de Panteramaniet als volgt beschreven:
Amanita umbrina. De Amanita’s zijn die witsporige, met dunne, vlezige lamellen voorziene plaatzwammen, wier vleezige steel van boven, als overblijfsel van het ringvlies, een vliezigen ring bezit en van onderen, waar hij meestal knolvormig verdikt is, de randen van de beurs te zien geeft, welke vroeger den geheelen paddestoel hield omhuld. Die beurs omgaf ook den hoed en daarop zijn in den regel, in den vorm van witte of grijze vlokken of wratten, de teruggebleven deelen van de beurs nog te zien.
De hier afgebeelde soort, Amanita umbrina, is grauwbruin en bezit witte wratten op den hoed, witte lamellen er onder. De ring is duidelijk gestreept en ook de rand van den hoed een weinig. De zwam groeit al vroeg in den zomer en wordt ongeveer 10 cM. hoog.
In het Verkade plaatjesalbum Paddenstoelen geeft Jac.P. Thijsse een waarschuwing:
Een Amaniet, die we in den zomer ook veel te zien krijgen, vooral in de zandstreken van het Oosten van ons land is de Paarl-Amaniet (Amanita rubescens). Deze is ongevaarlijk, zelfs eetbaar en wordt in Engeland op groote schaal gebruikt. Zooals de naam al aanduidt is hij rossig, de hoed is lichtbruin, het vleesch roodachtig, ook de voet bruinig. Boven op den hoed blijven evenals bij de Vliegenzwam brokjes zitten van het oorspronkelijke omhulsel. ik vind het een heel mooien paddenstoel en omdat hij zoo algemeen voorkomt hebben wij hem dan ook afgebeeld. Echter mag ik u niet aanraden, om hem te gaan eten, want er is een kansje, dat ge in plaats van a. rubescens een andere zoudt nemen en wel de Panther-Amaniet, die ook bruinig is en met veel witte schubjes boven op den hoed. Hij is te onderscheiden aan zijn voet, die boven de knol met beurs nog een paar ruwe ringen heeft. Een rpacht van een paddenstoel.