Roodborst – Erithacus rubecula
De roodborst kom je het hele jaar in de tuin tegen. Het is er altijd maar één, je ziet ze zelden of nooit in gezelschap.
Links: Britse roodborst – midden: jong – rechts: Roodborst in Europa
In het Verkade-plaatjesalbum Lente staat onderstaande afbeelding van Jan van Oort, met tekst van Jac.P. Thijsse:
De mogelijkheid van onverwacht een vogelnest aan te treffen, maakt het zoeken naar voorjaarsbloemen in het bosch tot een dubbel interessante bezigheid. Ge ziet aan den boschzoom een donkergroene plek met glimmende blaadjes van de maagdepalm. Die prachtige blauwe bloemen hebben zich geopend in de voorjaarszon en worden vlijtig bezocht door mooie roodbruine glimmende metselbijtjes, die ergens hun nest in dorre braamstengels hebben. We gaan er even bij zitten, om af te wachten, of er ook soms pralemoervlindertjes op de bloemen komen en we zitten nog geen vijf minuten, of een roodborst komt bij ons op een tak en zingt het hoogste lied.
Het verraadt zijn geheim, want we letten nu goed op en vinden al gauw onder de ranken van de maagdepalm het roodborstjesnest met gespikkelde eitjes. Even kijken en dan maar gauw verder, anders wordt het nest misschien verlaten en voor de maagdepalm, die we in den steek laten, vinden we in het tooverbosch nog andere bloemen in eindeloozen overvloed als schadeloosstelling.
Ook in het plaatjesalbum Hoe heet die vogel? komt de roodborst voor. De afbeelding is van Sjoerd Kuperus, de tekst is van Jan.P. Strijbos:
Eet hoofdzakelijk insecten, in den herfst ook wel bessen (Kardinaalshoede, Bitterzoet en Liguster). Ze nestelen in en op de grond, in houtmijten, tusschen klimop, in walkanten, in vermolmde boomstronken, in muurspleten, tusschen wortels, in oude emmers, gieters en bussen, etc.
Hij is gemakkelijk te herkennen aan olijfbruine bovendeelen en oranjerode keel, borst en voorhoofd. Zeer vertrouwelijk, vertoont zich graag in de nabijheid van menschelijke woningen.
De houding is vief en kwiek, de zang, die het geheele jaar door gehoord wordt, bestaat uit zeer hooge tonen en een enigszins klagenden triller, afgewisseld met snelle passages.
In het determineerboekje Zien is kennen uit 1942 vinden we het volgende over de roodborst:
Volwassen kleed: Zie afbeelding
Jeugdkleed: Gelijkt op volwassen kleed, bovenzijde licht gevlekt, borstvlek lichter.
Broedgegevens: April tot in Juli. 5-7 licht geelachtige eieren, roodbruin gevlekt. Broedduur ± 14 dagen. Twee broedsels per jaar. Europa en West-Azië (niet in het hooge Noorden, Groot Brittanië en Ierland, en Portugal).
Nadere bijzonderheden: Algemeende broedvogel, nestelt in boomholten, onder dakpannen, in gaten van muren, achter klimop, in nestkastjes. Een deel van onze broedvogels overwintert hier met die uit andere landen. Een zeer vertrouwelijk, nieuwsgierig vogeltje met mooie, groote kraaloogen, die, vooral wanneer we in de tuin werken, direkt op komt dagen tot vlak voor onze voeten Zingt het geheele jaar door, ’t mooist in Maart en April, zit dan meestal op een tak in een struik, halverwege en soms aan de top. Het liedje bestaat uit hooge parelende toontjes en klinkt helder en zuiver. Lokroep: ‘oe-íet’. Alarmroep: een snel geratel, ongeveer klinkend als ‘snikkerikke-tik…’ Houdt de vleugels onder het staartje en knikt telkens met het lichaam ‘door de knieën’. Roept ook vrij schel ’tsiek’.