Sint-Jacobsvlinder – Tyria jacobaeae

De Sint-Jacobsvlinder heeft meerdere benemingen:

  • Sint-Jacobsvlinder
  • Jacobskruiskruidvlinder
  • Jacobsvlinder
  • Zebrarups

Ook bij de wetenschappelijke benamingen zijn er meerdere:

  • Tyria jacobaeae
  • Hipocrita jacobaeae
  • Euchelia jacobaeae
  • Callimorpha jacobaeae
  • Tyria jacobaea

 

 

In Vlinderwereld wordt de Sint-Jacobsvlinder op de volgende manier beschreven:

Sint-Jacobsvlinder - Tyria jacobaeae

Wie in den zomer in een buurt komt waar veel Jacobskruis groeit, Senecio Jacobaea, heeft kans de mooie rups daarop te vinden van den vlinder, die er naar genoemd is. Vooral in noh al hooge zandstreken en ook in de duinen zal hij het diertje kunnen aantreffen, wat het is niet zeer zeldzaam hier te lande, maar het is gebonden aan de aanwezigheid van die ééne soort kruiskruid. In zijn keurig mooi fluweelig zwart en oranjegeel gestreept pakje, met slechts enkele verspreide haren bedekt, kruipt de rups bij den dikwijls nog al forschen stengel van het Jacobskruid op en zoekt vooral de bloemhoofdjes te bereiken, waar zij ruw in huishoudt, de gele schijf- en straalbloempjes verslindend, terwijl ze alleen de harde, witte, glanzige haren van den haarkrans dier bloempjes overlaat.

In Juni en Juli daardoor flink opgroeiend, is ze in ’t laatst dier maand of in de eerste dagen van Augustus tot verpopping gereed, vervaardigt daarvoor een los doorschijnend spinsel, dat bij de door ons gevoederde rupsen vaak met het afval van het bloemenvoedsel vermengd was, en getroost zich, daarin onbewegelijk in den vorm van een roodbruin eirond popje neerliggend, een voorbereiding tot vlinder, die het geheele mooie najaar, den winter en een deel van het vroege voorjaar duurt. Dat daar in dat spinsel in dien tijd eene groote verandering is geschied, blijkt als op een mooien Meidag in plaats van een geelgestreepte rups, die zich bijna 10 maanden geleden inspon, een keurig mooie vlinder, half rood half bruin, te voorschijn komt.

Het bruin, van een zachten grijsachtigen tint, vormt de grondkleur der voorvleugels en is ook aan de franje en de franjelijn van voorrand en zoom der achtervleugels te vinden, terwijl deze laatste overigens, ook aan den binnenrand, geheel zachtrood zijn. Donkerder rood, van de kleur waarnaar de vlinder in het Duitsch B l o e d v l e k heet, treft men aan op de voorvleugels, in twee ronde vlekken aan den achterrand en in twee strepen, waarvan één, zeer dicht bij den voorrand, van den wortel tot nabij d epunt loopt en de andere vlak aan den binnerand de wortelhelft van de vleugels omlijst. Het lichaam, de pooten en de nog al stevige maar toch draadvormige sprieten, bij mannetjes en wijfjes gelijk, zijn donker, bijna zwart, wat bij het rood der vleugels mooi afsteekt. De keerzijde der vleugels is iets minder helder, maar overigens geheel gekleurd als de bovenzijde.

Onze Echelia is een nachtvlinder, maar vooral het mannetje vliegt, als om zijn hel roode kleur te doen schitteren, ook nog al eens in den zonneschijn. De J a c o b s v l i n d e r zou als model kunnen dienen van een schubvleugelig inzect, dat als larve en als imago, in beide gedaanten door sierlijkheid van kleur en teekening uitmunt; men weet waarlijk niet wat aantrekkelijker diertje is, de rups of de vlinder.

 

 

In het Verkade plaatjesalbum Zomer beschrijft Jac.P. Thijsse de Sint-Jacobsvlinder bij een afbeelding van Jan Voerman Jr.:

Sint-Jacobsvlinder - Tyria jacobaeae

De Sint Jansvlinder komt te voorschijn even na Sint Jacob (25 Juli) en de Sint Jacobsvlinder verschijnt even voor Sint Jan (23 Juni) en daar is natuurlijk niets aan te veranderen. Misschien onthoudt ge de diertjes juist het best door deze tegenstrijdigheid in de benaming. Ook hooren ze bij elkaar door hun gelijkheid in kleuren, maar de teekeng verschilt’; bij de Sint-Jansvlinder komt het rood alleen in vlekken, terwijl het bij de Sint Jacobsvlinder een mooie streep langs den voorvleugel maakt.

De Sint Jacobsvlinder is de moeder of de vader van de Zebrarups en dat is weer een heel beroemd dier. Het is een korte, tamelijk dikke rups, afwisselend gekleurd met zwart en oranje, zeer in ’t oog vallend. Daarbij komt nog, dat ze in groot aantal vereenigd voorkomen op de plant, die ze ’t liefst eten: het Sint Jacobskruiskruid. Dat is een van de gewoonste duinplanten, met ruwe krullerige bladeren en vele kleine gele samengestelde bloempjes.

Nu doen de meeste rupsen alle mogelijke moeite, om niet gezien te worden, want anders vreten de vogels ze op. Maar de Zebrarups behoeft daar geen moeite voor te doen, want de vogels talen niet naar hem. Wanneer een jonge musch een enkelen keer probeert hoe zoo’n bonte rups smaakt, dan bekomt dat hem heel slecht en hij raakt er nooit van zijn leven meer een aan.

Wanneer ge nu weet, dat het smaakorgaan bij de vogels zeer slecht ontwikkeld is, dan kunt ge gemakkelijk begrijpen, dat zoo’n Zebrarups een allerafschuwelijksten smaak moet hebben. ik heb het nooit geprobeerd en ’t is ook niet de moeite en de zelfoverwinning waard, om het te doen, want het is lang niet zeker, dat wat òns niet goed smaakt ook meteen onaangenaam is voor de vogels.

Doch hoe het ook zij, geen een vogel raakt de Zebrarups aan en zoo worden ze ongestoord dik en vet, verpoppen zich en ’t volgend jaar komen de mooie Sint Jacobsvlinders bij honderden uit den grond te voorschijn. Die gaan aan ’t eieren leggen en nu komen er natuurlijk een ontzettende menigte Zebrarupsen. En wat gebeurt er nu? Die vreten alle kruiskruidplanten kaal, zoodat de helft omkomt van den honger. Boven dien vermindert het aantal kruiskruidplanten zoo sterk, dat ook in ’t volgend jaar slechts een beperkt aantal rupsen volwassen kan worden.

Dan komen er langzamerhand weer meer kruiskruidplantjes en meer rupsen en zoo krijg je dan om de zes of acht jaar een afwisseling van Zebrarups-rijke en Zebrarups-arme tijden. Nooit heb ik zoovel Zebrarupsen gezien als in Bloemendaal in den zomer van 1903..

 

 

In de Vlinderatlas komt de Sint-Jacobsvlinder ook voor:

Sint-Jacobsvlinder - Tyria jacobaeae

De St. jacobsvlinder is door geheel Nederland algemeen: in de duinen zelfs overvloedig. Daar vindt men het dier met slordig toegeslagen vleugels hangend, en daar wemelt het soms van de zwartgele ‘zebrarupsen’ op St. Jacobskruiskruid.

In gevangenschap vreet de r u p s ook het overal verkrijgbare gewone kruiskruid. De p o p is roodbruin en onbewegelijk; zij overwintert in een los spinsel.

 
 
 
 

 

 

In het plaatjesalbum Van rupsen en vlinders vinden we de volgende informatie over de Sint-Jacobsvlinder:

Sint-Jacobsvlinder - Tyria jacobaeae

Hippocrita jacobaeae. De St.JACOBSVLINDER komt in Mei en Juni op droge zandgronden algemeen voor. Vlsp. 3-4,5 cm. De voorvleugels zijn grijszwart met donkerder rand. Langs de achterrand sraan 2 rode vlekken, langs de voorrand een lange rode streep. De achtervleugels zijn rood met een smal zwart randje.

Op Jacobskruiskruid leeft de rups. Hij is geel met brede zwarte ringen, een z.g. Zebrarups.