Groot Avondrood – Deilephia elpenor

De Groot Avondrood is onder meerdere namen bekend:

  • Groot avondrood
  • Avondrood
  • Olifantrups
  • Olifantspijlstaart
  • Olifantsvlinder

Ook bij de wetenschappelijke namen zijn er meerdere bekend:

  • Deilephila elpenor
  • Chaerocampa elpenor
  • Pergesa elpenor

 

 

In Vlinderwereld wordt de vlinder ‘De Olifantsvlinder” of ‘Het Avondrood’ genoemd:

Groot Avondrood - Deilephia elpenor

Alleen met een praatje over de n a m e n van dit mooie dier zouden we onze ruimte kunnen vullen, die aardige toepasselijke namen, Deilephila, dat beteekent vriend der schemering; dan O l i f a n t r u p s en O l i f a n t s v l i n d e r naar het forsche en lompe dat de rups kenmerkt, als ze de voorste ringen samentrekt en met dikken hals dom-dreigend schijnt te kijken uit de zwarte vlekken met witte halve maantjes, die op oogen gelijken; verder die heerlijk veelzeggende naam van A v o n d r o o d, naar de onvergelijkelijk mooie rose tinten in twee zacht uitvloeiende dwarsstrepen, tusschen ’t olijfgroen der voorvleugels en aan den achterrand van beide vleugels te zien, zoowel als midden over ’t achterlijf, dat ook aan den onderkant en aan de zijden die kleur draagt. Dat we hier een Sfinx hebben met zijn halfopgerichte houding, de rups toont het u, als zij uitrustend van haar seringen-, linden-, epilobium-, galium-, of populierenbladmaal, of in uw tuin zich aan de fuchsia’s vergastend, den kleinen kop en de voorste ringpootjes vrij laat hangen in de lucht. En nu dan elpenor ten slotte?

Bij de zonnedochter Circe, op wier eiland Ulysses en de zijnen strandden en die al spelend de tochtgenooten van den held in zwijnen vernaderde, om ze later weer tot menschen te maken, had Elpenor, een jonge Griek, het ongeluk in een oogenblik van vervoering het evenwicht te verliezen; de val van een hooge rots in zee kostte hem het leven. Welnu, de tegenstelling is gereed. Onze Deilephila elpenor redt als rups zich menigmaal uit nood en gevaar, door zich te laten vallen van boven neer in dorre bladeren of groen loof.

En een ander verdedigingsmiddel van deze bruine rups, die in haar jeugd groen is en ook wel eens steeds groen blijft, met lichte schuine dwarsstrepen over het dikke lijf, dat in de gewone, hier kleine, sfinxenstaart der pijlstaartrupsen uitloopt, is dat het dier snel de lucht uitstoot uit de luchtopeningen, door lichte puntjes op zijn lijf aangegeven, en aldus een sissend geluid voortbrengt, dat bij zijn spitstoeloopend lichaam iemand aan een dreigend slangetje doet denken.

Maar wat hij dan als rups heeft bedorven, maakt hij als vlinder weer goed; die is allerminst dreigend als hij in Mei en Juni uit de licht en donkerbruin gemengde, even onder den grond liggende pop ontwaakt. Eenige malen is hij vriendelijk onze woning binnengekomen en rustig liet het bij daglicht stille dier zich bewonderen, de aan de onderzij witte, in haakjes eindigende sprieten, den dichtbehaarden rug met de sierlijk rose en olijfgroen gestreepte schouderdeksels, den krachtigen zuiger in tal van windingen te voorschijn komend van tusschen de rose tasters; de fijne witte teekening aan den binnenrand der voor- en de nette witte franje aan de achtervleugels en de groote zwarte oogen met grillige bruine teekening. Ja waarlijk, bewondering is het slechts wat deze sfinx ons vraagt.

 

 

In het Verkade plaatjealbum Zomer, waar de vlinder door Jac.P. Thijsse ‘Avondrood’ wordt genoemd, is het volgende te vinden:

Groot Avondrood - Deilephia elpenor

Het avondrood leeft als rups op bastaardwederik en ook op fuchsia’s. ’t Is een dikke rups, die zijn kop in kan trekken en dan door middel van een paar donkere glanzige plekken een schrikaanjagend uiterlijk krijgt. Maar de vlinder is een en al zachtheid en mooiïgheid en ik wensch u van harte toe, dat ge hem in de avondschemering aantreft op de blomen van de witte welriekende Platanthera in ’t voschtige hooiland of op de natte hei.

 

 

In De Vlinderatlas wordt hij Olifantsvlinder genoemd en als volgt omschreven:

Groot Avondrood - Deilephia elpenor

De Olifantsvlinder, ook wel Avondrood geheeten, is algemeen in Nederland. Evenals de gehakkelde Pijlstaart en de Pauwoogpijlstaart komt hij soms op het licht af, in de huizen. De naam “Elpénor” door Linnaeus gegeven, is wellicht ontlaand aan een van Ulysses tochtgenooten, die op het dak van Circe’s paleis zijn roes wilde uitslapen, maar ongelukkig er afviel en zijn haks brak. Althans de rups heeft ook een vreemdsoortigen hals, want de drie eerste ringen zijn erg versmald en kunnen in den 4den ring teruggetrokken worden.

De vlinder heeft voorvleugels, die olijfgroen zijn, met breeden achterrand en dwarsstrepen, alle drie van violetroode tint. De achtervleugels zijn rozerood, met franje van dezelfde kleur, en zwarten wortel. Vliegtijd Mei en Juni, zelden herfst.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

In het plaatjesalbum Baan’s Album No.1 – Nederlandsche Insecten is de vlinder opgenomen onder de naam ‘Avondrood’:

Groot Avondrood - Deilephia elpenor

Avondrood (Deilephila elpenor). De hoofdkleuren zijn olijfgroen en rozenrood. De wortelhelft der achtervleugels is zwart. Het achterlijf is olijfgroen met roode ruglijn en zijden. Vlucht 55 tot 62 m. M. De rups vinden we van juli tot September of fuchsia, galium, wilgenroosje en wordt 7 tot 8 c. M. lang. Hoorntje kort, zwartbruin.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

In het plaatjesalbum Van rupsen en vlinders is hij te vinden onder zowel olifantsvlinder als onder Avondrood:

Groot Avondrood - Deilephia elpenor

Chaerocampa elpenor. OLIFANTSVLINDER of AVONDROOD Deze in nederland vrij gewone vlinder heeft olijfgroene voorvleugels met violetrode dwarslijnen en brede achterrand. op de dwarsader komt een witte stip voor. De rozerode achtervleugels hebben een zwarte vleugelwortel en voorrand. Het achterlijf is olijfgroen, met rode rugstreep en roodachtige zijden, terwijl op de 2e ring een paar zwarte vlekken voorkomen. Hij vliegt van de voorzomer tot Augustus, vooral op kamperfoelie. Vleugelspanning 5,6 – 7 cm. Evenals sommige andere pijlstaarten komt hij ’s avonds op het licht af dat in onze woningen brandt.

De bruine, soms groene rups heeft donkere streepjes en lichte zijlijnen. op de 3e, 4e en 5e ring komen ronde zwarte oogvlekken voor, waarvan die op de 4e en 5e ring ook nog een lichtbruin maantje bevatten. Het bruine hoorntje is kort en breed.

De rups leeft op Walstroo en Meekrap, Fuchsia e.a. De met zwarte puntjes bezette pop is geelachtig bruin.