Koninginnenpage – Papilio machaon

Koninginnenpage - Papilio machaon

 

Op vakantie kun je vlinders treffen, die ook in Nederland voorkomen, maar zeldzamer zijn. Deze Koninginnenpage is er zo een. Ik ben hem nog nooit tegengekomen – ook niet zonder fototoestel – maar blijkt wel voor te komen, vooral in het zuiden. Deze heb ik in Letland gefotografeerd.

Nederlandse namen:

  • Koninginnenpage
  • Koninginnepage
  • Ridderkapel
  • Zwaluwstaart
  • Page de la Reine-vlinder (Sepp, 18e eeuw)

Wetenschappelijke namen:

  • Papilio machaon (Linnaeus, 1758)
  • Papilio gorganus

 

 

De Vlinderwereld schrijft er het volgende over:

Koninginnenpage - Papilio machaon uit Vlinderwereld

Hij is het heertje wel, deze mooie page in geel-met-zwarte uniform. Trotsch breidt hij zijn forsche vleugels uit, ze flink strekkend van het slanke lijf, de voorvleugels door onvergelijkelijk sierlijke lijnen omsloten, de achtervleugels speelsch uitgeschulpt, in een boog afstaand van het vlinderlichaam en uitloopend in dat eigenaardige verlengstukje, de staart, dat bij deze soort geheel zwart is geteekend.

Uit veel soorten zult ge onzen Papilio echter nooit behoeven te onderscheiden, zoo ge u slechts met Nederlandsche en zelfs ook niet zoo ge u met Noord-Europeesche vlinders bezig houdt, want hoe verbazend rijk in schoone soorten dit geslacht moge zijn in de warme, zonnige tropenlanden, hier staat alleen naast hem zijn lichter gekleurde broeder Papilio podalirius, die een veel langer staartje heeft met gele punt, verder blauwe halve maantjes in den zwarten zoom der achtervleugels, waar vriend machaon op alle vleugels gele maanvlekken heeft in het zwart.

Maar ’t blauw ontbreekt toch niet; het licht in verrukkelijk mooie bestuiving over den breeden zwarten band der achtervleugels, terwijl een smal zwart en een smal blauw bandje de groote roode vlek half omsluiten, die in den binnenhoek der achtervleugels der ridderorde van dezen page vormt. Want R i d d e r s, zoo worden de leden van ’t geslacht Papilio genoemd, maar bij al hun voornaamheid zijn ze van bescheiden komaf; hun kinderlijken leeftijd slijten ze als rups in boerenmoestuintjes, op wortelloof bij voorkeur. Daar leven zij hun onbezorgd rupsenbestaan, vraatziek als alle rupsen. Gedijen doet al dat wortelloof dan wonder goed bij hen: wat hebben we ons geamuseerd met den snellen groei der kleine zwarte rupsjes, met roode stipjes en groote in ’t oog vallende witte stip op den rug, tot de dikke vette varkentjes, een der mooist geteeknde rupsen, die wij hier hebben. De dwarse groene lijnen zijn eerst wit en de roode stippen geel, een beetje oranjeachtig en dan is er een periode, dat zoo beeldig mooi steeds tusschen de witte lijnen een effen zwarte en een zwart gestippelde lijn afwisselen. Het achttal valsche pooten tusschen de naschuivers en de drie paar echte gelede dito zijn eigenaardig wit en zwart gevlekt. Stoort ge de rups, dan steekt zij soms een paar dikke op één stam gezeten vleezige oranje horentjes uit, die zij gewoonlijk ingetrokken houdt en die een onaangenamen, zuren geur afgeven.

De pop, lichtgroen met 2 rijen gele, of grijs met 2 rijen zwarte stippen, is door spinsel aan het achterlijf vastgehecht, evenals ook de Pieridenpoppen, rechtop, met een stevigen draad om haar middel geslagen. De pop der zomergeneratie heeft twee-, drie- à vier-en-twintig dagen noodig, om het volwassen insekt tot ontwikkeling te brengen. Een tweede generatie overwintert als pop.

 

 

In het Verkade plaatjesalbum Zomer staat onderstaande sprookjestekst bij een afbeelding van Jan Voerman Jr.:

Koninginnenpage - Papilio machaon

(…) Zulke bosch-kamers kunt ge in de vacantie in ons land gelukkig nog aantreffen bij tientallen en er is geen paleis, zoo rijk en prachtig, dat mij beter zou bevallen dan deze lustoorden.

Geen wonder, dat de verbeelding ze bevolkt met elfen, nimfen en kabouters. Die zijn er nu wel niet, maar in plaats daarvan ontmoet ge er de blauwgroene waterjuffers, het vliegend hert met zijn gewei, de gestreepte koninginnepage, de bronzen muskusbok, de gouden tor, de prachtig gevlekte beervlinder, allemaal dieren, die zoo uit een sprookje weggeloopen schijnen en wier levensgeschiedenis in vele gevallen wonderlijker is dan de meeste sprookjes.

 

 

E.J.V.M. Hoogeveen beschrijft deze vlinder in de Vlinderatlas, de afbeelding is gemaakt door W. Hubert:

Koninginnenpage - Papilio machaon

De Koninginnepage (Papilio Machaon). Deze vlinder wordt geregeld gevonden in het Z.O. van ons land. Zijn vlucht is vrij snel. Vaak zet hij zich doelloos neer en kan dan met het vlindernet gemakkelijk gevangen worden. Wil men de rupsen zoeken, dan zijn die in Juli en in den herfst volwassen aan te treffen op venkel,pieterselie, maar vooral op peen, zoowel wilde als gekweekte.
De p o p is puntig aan kop en rug, en geelgroen; die der zomerrupsen komt uit na twee of drie weken; die der herfstrupsen overwintert. De vlinders der zomergeneratie zijn bleeker van kleur dan die der voorjaarsgeneratie.
De groote Linnaeus gaf aan vele dagvlinders wetenschappelijke namen, ontleend aan den Ilias van Homerus, of aan de fabelleer der Grieken en Romeinen. Zoo waren Podalirius en Machaon, zonen van den god der geneeskunde, Aesculapius; en waren zelf heelmeesters in het Grieksche leger dat Troje belegerde.

 

 

In Baan’s plaatjesalbum No.1 – Nederlandsche Insecten – is het volgende over de Koninginnenpage te vinden:

Koninginnenpage - Papilio machaon

Koninginnepage. (Papilio machaon).

Onze prachtigste vlinder, daarop doelt ook zijn naam. Grondkleur geel; verder met zwarte aderen, vlekken en banden. Een in het midden blauwachtige band op de achtervleugels, die in een oranjebruine oogvlek op den staarthoek eindigt.

Twee generaties, in ’t voor- en najaar; de pop overwintert.

Vlucht 62 tot 88 m. M. Geen poetspooten.

 
 
 
 
 
 
 

 

 

Ook in het plaatjesalbum Van rupsen en vlinders, door Dr.H. Engel ontbreekt de Koninginnenpage niet:

Koninginnenpage - Papilio machaon

Papilio machon. KONINGINNEPAGE. Vleugelspanning 6-9 cm., is minder zeldzaam dan de Koningspage en vliegt het ene jaar meer, het andere minder, in voor- en nazomer in het Zuiden en Oosten van ons land. De grondkleur is meer zwavelgeel, met op de voorvleugels een brede zwarte band en gele maanvormige vlekken. De achtervleugels, met een aanhangsel, hebben ook gele maanvormige vlekken en een roestbruine oogvlek.
De rups is groen, met zwarte banden, waarin oranje stippen. Hij leeft op verschillende schermbloemigen.