Atalanta – Vanessa atalanta

Atalanta - Vanessa atalanta

De Atalanta is een trekvlinder en kan in Nederland alleen met zachte winters overleven, al heb ik er ook wel eens bij ons in huis zien overwinteren. Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder jaar richting noorden. In goede trekjaren kan deze vlinder vrijwel overal worden gezien. In september kunnen groepjes trekkende atalanta’s worden waargenomen, vooral langs de kust.

De vlinder is onder veel namen bekend, namelijk:

  • Atalanta
  • Admiraal
  • Admiraalsvlinder
  • Nommervlinder
  • Nummervlinder
  • Schoenmaker

En ook bij de wetenschappelijke namen heb ik er twee kunnen vinden, te weten:

  • Vanessa atalanta (Linnaeus, 1758)
  • Pyrameis atalanta

 

 

In Vlinderwereld uit 1899 is het volgende geschreven over de Atalanta (daar De admiraal of Nommervlinder genoemd):

Atalanta - Vanessa atalanta uit 'Vlinderwereld'.

Men zou brandnetels willen kweeken terwille van de mooie vlinders die er door gelokt worden om er hun eieren op te leggen en zoo voedsel te verzekeren aan de rupsen. Deze laatste zijn van onze Vanessa atalanta, evenals van de andere Vanessa’s, niet bijzonder mooi, zij zijn met fijne getakte doorntjes bezet, meest donker, bijna zwart gekleurd, met een gele streep aan elke zijde en bezaaid met gele stipjes, doch soms zijn ze ook roodachtig of groengeel, en zij verbergen zich veel in met de randen aan elkaar vastgesponnen bladeren. Doch als die volgens sommigen griezelige diertjes in Juni en Juli van hun netelig voedsel volop genoten hebben, veranderen ze in poppen, die, met het kopeinde naar beneden aan de bladeren hangend, door hun schitterende gouden knoopjes reeds iets moois, misschien wel iets militairs doen verwachten, en wanneer na enkele weken de kleurige A d m i r a l e n zich daaruit ontpoppen, is hier, zooals zoo vaak in de vlinderwereld, het per aspera ad astra waarheid geworden.

Ja, de Atalanta’s zijn mooie vlinders. De keurig fijn behaarde oogen, behaard, zooals altijd alleen op de randen die de facetten scheiden, de flink lange vooruitstekende tasters, de goed ontwikkelde roltong daartusschen en de korte grijsbruin behaarde voorpooten als schuiertjes daaronder, eischen, evenals de aardig witgeringde, goed duidelijk geknopte sprieten en de keurige witte met zwarte afwisseldende franje der vleugels, een nauwkeurige beschouwing, liefst met de loupe; maar de teekening der vleugels is zonder deze duidelijk genoeg en daarin herkent ge dadelijk, op de vrij sterk uitgesneden voorvleugels, den rooden schuinen band, soms met een klein wit stipje in de buitenste helft, verder dichter bij de punt de twee groote en vier kleinere witte vlekken, en aan de achtervleugels den evenseens roodgekleurden breeden zoom met vier zwarte vlekjes er in, benevens daarnaast in de staartpunt nog twee inéén vloeiende kleine blauwe plekjes. ook aan den buitenrand van den voorvleugel is even iets blauws, maar niet zoo helder te zien, en wij kunnen wel begrijpen, dat onze Hollandsche dichter Florentijn, zooals uit zijn dagboek blijkt, bewonderend stond op dat plekje in de Meerdervoortsche duinen:

 

Waar veelkleurige Admiralen,
Nu te land trionfen zoekend,
Banketteeren in het harte
Van bedeesde, teedre malva’s,
Wier van angst verbleekte wangen
De ongevoelige piraten
Vruchtloos smeeken om erbarmen.

 

Doch onze vlinder heet, behalve prozaisch S c h o e n l a p p e r, een naam dien het volk aan meer veelkleurige Vanessa’s geeft, maar waarvan wij den oorsprong niet kennen, ook N o m m e r v l i n d e r, onder welke benaming hij de eer genoot in 1762 de allereerste te zijn, die door Sepp in zijn groot werk werd afgebeeld. De verklaring van dien rekenkundigen naam geeft de keerzijde der vleugels; de voorvleugels zijn daar bont als aan de bovenzijde, doch de achtervleugels zijn er vrij eenkleurig en op den rechtervleugel, die men dus in dien stand aan zijn linkerhand heeft, ziet men in ‘t zwart op een donkerbruinen ondergrond vrij duidelijk 18 en op den linkervleugel, dus aan de rechterhand, 81, zoodat dit samen 1881 vormt, hoewel, daar de 1 wel wat op een 7 of een 9 gelijkt, het voor liefhebbers van groote getallen geoorloofd is er 7887 of 9889 uit te lezen.

 

 

In het Verkade plaatjesalbum Lente is het volgende te lezen over de Atalanta, bij een afbeelding van Jan van Oort:

Atalanta - Vanessa atalanta

Op de zonnige zandpaden koesteren zich de bonte vlinders: het gele citroentje, een enkele Atalanta met haar rood ordelint, de dagpauwoog met zijn vier bonte vlekken en de koningsmantel, donkerpurper, met goud gezoomd. Den heelen winter door hebben ze verborgen gezeten in hoeken en gaten, verstijfd, verdoofd en de vleugels opgeklapt, zoodat alleen de dof gekleurde onderzijde en niet de bonte bovenkant te zien is. Maar nu is alle leed geleden, en zooals ze nu zitten in de zonneplekken op den boschgrond, lijken ze een nieuw soort van bijzondere lentebloemen.

 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

Atalanta - Vanessa atalantaHieronder de tekst en bijbehorende afbeelding uit de Vlinderatlas – waar hij Nommervlinder of Admiraal wordt genoemd – uit 1913, geschreven door E.J.V.M. Hoogeveen, de afbeelding is van de hand van W. Hubert:

De Nommervlinder of Admiraal (Pyrameïs atalanta) is een onzer sierlijkste en tevens algemeenste dagkapellen. Dartel vliegt hij langs de wegen, spottend zet hij zich neer op het boek dat gij leest in den tuin, nieuwsgierig komt hij de verandahs ingevlogen en onderzoekend besnuffelt hij iedere schoone bloem – kortom iedereen heeft hem wel eens gezien. Het fluweelzwart van zijn mantel, is heerlijk omhangen met vermiljoenrode slingers en geteekend met sneeuwwitte vlekken.
Op de onderzijde ziet men in ‘t midden der achtervleugels eene teekening, die gelijkt op het getal 98 of 89 – iets wat hem den naam van Nommervlinder bezorgd heeft.
De rups is geelbruin of zwartachtig; draagt geelachtige dorens en een gele lengtestreep op het lichaam; en vreet vooral brandnetels. Soms zitten zij ook op distels. Op beide plantensoorten leven zij in bijeengesponnen bladeren.
De pop is grijsbruin met goudvlekken.
Het schijnt dat de rupsen van de tweede generatie zich uitsluitend bepalen tot de kleine brandnetel (Urtica urens); die van de eerste, eten ook de blaren van de groote (U. dioica).

 

 

In het tweede deel van De insecten door Dr. G. Kruseman Jr. staat het volgende over de Atalanta:

De atalanta wordt ook schoenlapper of nummervlinder genoemd. De naam ‘nummervlinder’ ontleent deze zwart-wit-roode vlinder aan de figuurtjes op de onderzijde, die in sommige gevallen duidelijk op cijfers gelijken. Er staat dan op de rechtervleugel van het dier (voor ons de ‘linker’-vleugel) 18 en op zijn linkervleugel een 8 en een 1 in spiegelbeeld. Dus tezamen kan men er ‘1881’ uit lezen.
(…)De vlinders verschijnen hier als overvliegers uit het zuiden in Mei en Juni, dat is de eerste generatie in het zuiden, deze brengen hier een tweede generatie voort, welke tezamen met de kleine vossen op de nazomer-bloemen van de tuinen vliegen.

 

 

Ook het plaatjesalbum Van rupsen en vlinders besteed aandacht aan de ‘Nommervlinder’:

Atalanta - Vanessa atalanta uit het plaatjesalbum 'Van rupsen en vlinders'.

Pyrameis atalanta. De NOMMERVLINDER: ook wel Admiraal of Schienmaker geheten, komt gedurende de zomer en het najaar algemeen voor. De voorvleugels zijn zwart met een rode dwarsband en witte vlekken. De achtervleugels zwart met rode rand. Aan de onderzijde van de laatste staan de cijfers 8 en 9. Vlsp. ± 5,5 cm. De rups is geelachtig, bruin of zwart, met gele zijlijn, puntjes en doornen. Hij leeft hoofdzakelijk op brandnetels.

De pop is met het achtereinde opgehangen aan een blad of stengel, zodat de kop naar omlaag hangt.

Ban de Nommervlinder komt ook een variëteit algemeen voor, even algemeen als de soort zelf. Deze variëteit is te onderscheiden, doordat zich in de rode band op de voorvleugels een wit stipje bevindt.